Wijziging aan wetgevend kader startersjob vanaf 1 april 2022
Door het aanwerven van jongeren van 18, 19 of 20 jaar zonder werkervaring, kan u in bepaalde situaties een verminderd brutoloon toekennen. Bovenop het verminderd loon betaalt u de jongere een toeslag. Deze compenserende kost kan in mindering gebracht worden van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing aan de Schatkist.
Vanaf 1 april 2022 worden een aantal wijzigingen aangebracht aan het inkomen dat de jongere moet ontvangen.
Inkomen jongere
Een werkgever die een jongere aanwerft die beschouwd wordt als een ‘jongere zonder werkervaring’ kan aan deze jongere het normaal verschuldigde brutoloon betalen, verminderd met:
- 18% in de maanden dat de jongere 18 jaar is op de laatste dag van het kwartaal;
- 12% in de maanden dat de jongere 19 jaar is op de laatste dag van het kwartaal;
- 6% in de maanden dat de jongere 20 jaar is op de laatste dag van het kwartaal.
De loonelementen, die procentueel verminderd mogen worden, zijn de hieronder vermelde loonelementen indien zij rechtstreeks worden uitbetaald door de werkgever:
- het loon voor werkelijke arbeid;
- het gewaarborgd loon bij ziekte en ongeval of voor afwezigheden met behoud van loon;
- het enkel en dubbel vakantiegeld;
- de eindejaarspremies;
- de vergoedingen betaald in geval van beëindiging van de overeenkomst, voor zover ze worden uitgedrukt in arbeidstijd.
De andere loonelementen worden berekend en uitbetaald op basis van het niet-verminderde brutoloon.
Enkel werkgevers die ressorteren onder de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités komen in aanmerking voor deze maatregel.
Werkgevers die ressorteren onder een paritair comité of een paritair subcomité dat minimumlonen heeft vastgesteld voor jongeren van 18 tot 21 jaar die lager zijn dan de minimumlonen vanaf 21 jaar, zijn uitgesloten van het toepassingsgebied. Deze uitsluiting geldt echter niet als deze minimumlonen voor jongeren van 18 jaar tot 21 jaar enkel gelden voor de tewerkstelling van studenten.
Van zodra de jongere van 19 of 20 jaar minstens zes maanden anciënniteit heeft in de onderneming, mag de vermindering van het brutoloon met 12% of 6% er niet toe leiden dat zijn verminderde loon lager wordt dan het gewaarborgd minimummaandinkomen na zes maanden dienst zoals bepaald bij cao nr. 43 van de Nationale Arbeidsraad.
Van zodra de jongere van 20 jaar minstens twaalf maanden anciënniteit heeft in de onderneming, mag de vermindering van het brutoloon met 6% er niet toe leiden dat zijn verminderde loon lager wordt dan het gewaarborgd minimummaandinkomen na twaalfmaanden dienst zoals bepaald bij cao nr. 43 van de Nationale Arbeidsraad.
Vanaf 1 april 2022 vervalt het hierboven vermeld onderscheid op het vlak van leeftijd en anciënniteitsvoorwaarden bij het GGMI (cao nr. 43). Hierdoor moet het GGMI zoals vermeld in artikel 3 van de cao nr. 43 steeds gewaarborgd worden aan de jongeren.
Bovenop het verminderd loon ontvangt de jongere een compenserende toeslag van de werkgever. De berekeningswijze blijft ongewijzigd.
Bron:
- Wet van 12 december 2021 tot uitvoering van het sociaal akkoord in het kader van de interprofessionele onderhandelingen voor de periode 2021-2022, BS 31 december 2021.
Dit bericht delen: