Welke provisie vakantiegeld legt u aan in 2021?
In één van onze vorige nieuwsflashes lichtten we de officieuze percentages voor de aanleg van het provisievakantiegeld voor 2021 toe. Recent kwam er duidelijkheid over het lot van de alternatieve vooropgestelde berekeningswijze.
Klassieke berekeningswijze
De provisies die u belastingvrij kan aanleggen bedragen:
- 18,20% van de vaste en veranderlijke bezoldigingen die in 2020 zijn toegekend aan bedienden die het voordeel van de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers genieten, verminderd met het in artikel 62bis (van het Koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers) bedoelde aanvullende vakantiegeld dat in 2020 is toegekend;
- 10,27% van 108/100 van de lonen die in 2020 zijn toegekend aan werklieden en leerlingen die het voordeel van dezelfde wetgeving genieten.
Let wel: het aan flexijobwerknemers toegekende flexiloon en flexivakantiegeld in 2020 mogen niet in de berekeningsgrondslag van het in 2021 te betalen vakantiegeld worden opgenomen.
Alternatieve berekeningswijze
Eerder communiceerden we al dat de dagen tijdelijke werkloosheid overmacht corona vanaf 1 februari 2020 tot 31 december 2020 gelijkgesteld worden voor het vakantiegeld en de vakantieduur.
Op basis van de klassieke berekeningswijze wordt echter geen provisie vakantiegeld aangelegd voor de dagen tijdelijke werkloosheid overmacht corona. Dit leidt ertoe dat de provisie vakantiegeld die berekend wordt als een percentage op de lonen van 2020, te laag kan zijn.
Indien u arbeiders tewerkstelt, zal de bijkomende kost voor de gelijkstelling van de dagen tijdelijke werkloosheid overmacht corona door de RJV ten laste genomen worden.
De bijkomende kost die veroorzaakt wordt voor de gelijkstelling van de dagen tijdelijke werkloosheid overmacht corona voor bedienden wordt gedragen door de werkgever.
Hierdoor had men bij de administratie gepolst of de provisie kon berekend worden op een alternatieve bij benadering bepaalde basis. Deze benaderende berekeningswijze werd niet weerhouden door de fiscus. Aftrekbare beroepskosten mogen immers niet bij benadering bepaald zijn.
Indien u een hogere provisie wenst aan te leggen dan diegene die u volgens de klassieke berekeningswijze bekomt, neemt u bij voorkeur contact op met uw boekhouder om dit samen onder de loep te nemen.
Bron:
Dit bericht delen: