Wanneer is iemand leidinggevend met het oog op de sociale verkiezingen? En waarom zijn kaderleden van belang?
Definitie leidinggevenden
Het “leidinggevend personeel” wordt onderverdeeld in 2 niveaus:
- Niveau 1: de personen belast met het dagelijks bestuur van de onderneming, die gemachtigd zijn om de werkgever te vertegenwoordigen en te verbinden. Deze personen moeten niet noodzakelijk verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met de onderneming. Het kan gaan om de werkgever zelf of om leden van de raad van bestuur, die het dagelijks bestuur uitoefenen zonder dat zij delegaties verleend hebben of om een directiecomité. De benaming is van ondergeschikt belang.
- Niveau 2: de personeelsleden, onmiddellijk ondergeschikt aan het leidinggevend personeel van niveau 1, wanneer zij eveneens opdrachten van dagelijks bestuur vervullen. De volgende voorwaarden moeten cumulatief voldaan zijn: ze moeten onmiddellijk, zonder tussenschakel, afhangen van de personen die tot het eerste niveau behoren EN zij moeten effectief taken van dagelijks bestuur vervullen (= effectief beslissingen nemen).
Het leidinggevend personeel kan niet meer dan twee niveaus bevatten. Het gaat met andere woorden om de twee hoogste niveaus in de hiërarchie van de onderneming. Het organigram kan richtinggevend zijn bij het bepalen van wie tot het leidinggevend personeel behoort.
Mogelijke indicaties: Er moet uitgegaan worden van de werkelijk uitgeoefende functie en het niveau van de functie. Bij de beoordeling kunnen de titel van de functie en de plaats in het organigram van de onderneming een indicatie zijn voor de belangrijkheid van de functie en de hiërarchische rang.
Het loon, de anciënniteit, het begrip leidinggevende of vertrouwenspost in het kader van de arbeidsduur, het diploma, de functietitel, de verwachtingen van de werknemer zelf, enz. zijn daarentegen irrelevant voor de beoordeling.
De kwalificatie als “leidinggevend personeel” heeft een invloed op de organisatie van de sociale verkiezingen. Uit de categorie leidinggevend personeel worden de vertegenwoordigers van de werkgever in de raad en het comité gekozen. Bijgevolg kunnen personen uit deze categorie zich geen kandidaat stellen noch hebben zij stemrecht. Deze categorie wordt wel in aanmerking genomen voor de berekening van de gemiddelde tewerkstelling in zoverre de betrokken personen verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst. Voor de verdeling van de mandaten wordt deze categorie bij de kaderleden toegevoegd en, bij gebreke van een lijst voor kaderleden, bij de bedienden.
Definitie kaderleden
“Kaderleden” zijn bedienden die in de onderneming een hogere functie uitoefenen maar niet behoren tot het leidinggevend personeel.
Kaderleden hebben een functie die in het algemeen voorbehouden wordt aan de houder van een diploma van een bepaald niveau of aan diegene die een evenwaardige beroepservaring heeft.
Het zijn werknemers die de leiding, de verantwoordelijkheid of de animatie van een afdeling van de onderneming op zich nemen of, met recht van initiatief, een deel van het gezag van de onderneming in een afdeling uitoefenen.
Daarnaast worden ook als kaderleden beschouwd de bedienden die, zonder delegatie van bevoegdheid, een grotere zelfstandigheid genieten in de uitoefening van hun functie, zoals leden van een onderzoeks- of studiedienst.
De wettelijke definitie beperkt het kaderpersoneel tot bedienden. Een arbeider (bv. ploegchef) kan dus niet behoren tot het kaderpersoneel.
Samengevat: een kaderlid:
- is steeds een bediende;
- maakt geen deel uit van het leidinggevend personeel;
- oefent een hogere functie uit met een zekere autonomie en initiatiefrecht;
- beschikt doorgaans over een hoger diploma.
De werkgever bepaalt de functies en de personen die als kaderleden optreden. De beoordeling of een bediende beschouwd moet worden als een kaderlid moet per onderneming gebeuren, rekening houdend met de concrete invulling van de functie.
Onderstaande elementen kunnen in aanmerking worden genomen bij de beoordeling of het om een kaderlid gaat:
- de structuur van de onderneming;
- de concrete functie;
- de verantwoordelijkheid over een afdeling of een dienst;
- de eindverantwoordelijkheid voor taken;
- het gezag over andere werknemers;
- de inbreng;
- het beheer van budgetten;
- het intellectueel niveau;
- …
Het loon, de anciënniteit, de functietitel, lidmaatschap van een vereniging van kaderleden, de verwachting van de betrokken werknemer, enz. zijn daarentegen irrelevant voor de beoordeling.
De kwalificatie als kaderlid heeft een weerslag op de organisatie van de sociale verkiezingen. Indien er minstens 15 kaderleden aanwezig zijn in de onderneming (op dag X), zullen zij een aparte werknemerscategorie vormen in de raad.
Bron:
- Art. 4, 4° wet 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen, laatste aangepast door de wet van 4 april 2019 tot wijziging van de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, BS 30 april 2019, 41458.
- Art. 14, §1, 3° wet 20 september 1948 houdende organisatie bedrijfsleven (art. 14 ev), BS 27/28 september 1948 (Bedrijfsorganisatiewet).
Dit bericht delen: