Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid - bisvariant: tijd voor een update
De bisvariant van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid werd in 2024 retroactief ingevoerd. Deze bisvariant bestaat naast de klassieke gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid.
Een recent koninklijk besluit verduidelijkt enkele aspecten van deze bisregeling.
Context
Om in aanmerking te komen voor de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid, moeten de ploegen hetzelfde werk doen qua omvang. Gelet op onder meer de moeilijkheden die gepaard gaan met de interpretatie van het begrip “zelfde omvang van het werk”, voerde de Regering in 2024 een flexibelere alternatieve tijdelijke maatregel in: de bisvariant.
Hierbij wordt niet vereist dat de ploegen hetzelfde werk verrichten qua omvang. Hierdoor kan de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid ook worden toegepast voor ploegen waarvan het werk qua omvang niet identiek is.
Het bedrag van de vrijstelling wordt wel verlaagd, in verhouding tot het verschil in omvang van het werk tussen de opeenvolgende ploegen.
De ondernemingen met een volcontinu arbeidssysteem kunnen de bisvariant ook genieten mits zij voldoen aan de specifieke voorwaarden voor vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor volcontinu werk.
Verduidelijkingen
Een recent koninklijk besluit verduidelijkt de bisvariant op een aantal belangrijke punten.
Een correctiefactor voor de gehele onderneming
In de bisvariant hangt het bedrag van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid af van het verschil in omvang van het werk tussen de opeenvolgende ploegen.
Om dit verschil in omvang te meten wordt voor elke werkdag waarop tijdens de maand in ploegen wordt gewerkt:
- enerzijds het verschil in arbeidsomvang tussen de opeenvolgende ploegen en de ploeg met de kleinste arbeidsomvang berekend,
- en anderzijds de totale arbeidsomvang van de opeenvolgende ploegen.
Vervolgens wordt de afwijking op de omvang van het werk die betrekking heeft op die maand vastgesteld door middel van een breuk en uitgedrukt als een percentage, met:
- in de teller de som van het voor elke werkdag van die maand vastgestelde verschil in omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen, en
- in de noemer de som van de voor elke werkdag van die maand vastgestelde totale omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen.
Dit percentage noemen we de correctiefactor.
Een recent koninklijk besluit bepaalt dat een werkgever die gebruik wil maken van de bisvariant per maand één correctiefactor moet berekenen die geldt voor de ganse onderneming.
Het besluit bevat ook twee voorbeelden die de berekeningswijze van de correctiefactor verduidelijken.
Voorbeeld 1: onderneming met meerdere afdelingen
Een onderneming heeft twee afdelingen, A en B. In elke afdeling wordt ploegenarbeid verricht volgens de bisvariant. De omvang van het werk is asymmetrisch verdeeld over twee opeenvolgende ploegen.
De onderneming kiest ervoor om de omvang van het werk verricht door een ploeg te meten door het aantal werknemers (uitgedrukt in voltijds equivalenten) te tellen.
De correctiefactor wordt in dit voorbeeld berekend voor een maand die 4 volledige weken telt. In de afdelingen A en B worden volgende verschillen in omvang van het werk en totale omvangen van het werk vastgesteld:
|
Afdeling A |
Afdeling B |
Gehele onderneming |
|||
Week |
Verschil |
Totaal |
Verschil |
Totaal |
Verschil |
Totaal |
1 |
51 |
455 |
49 |
255 |
100 |
710 |
2 |
48 |
456 |
58 |
252 |
106 |
708 |
3 |
50 |
460 |
58 |
252 |
108 |
712 |
4 |
53 |
453 |
88 |
230 |
141 |
683 |
Totaal |
202 |
1824 |
253 |
989 |
455 |
2813 |
De correctiefactor bedraagt voor deze maand 455/2813 of 16,17%.
Voorbeeld 2: onderneming die volcontinue arbeid verricht
In een onderneming wordt volcontinue ploegenarbeid verricht waarbij de omvang van het werk asymmetrisch is verdeeld over de opeenvolgende ploegen.
De onderneming meet de omvang van het werk door een ploeg door het aantal werknemers van de ploeg (uitgedrukt in voltijds equivalenten) te tellen en door de gepresteerde arbeidstijd van die ploeg in aanmerking te nemen.
Bij deze werkgever wordt op werkdagen gewerkt in ploegen van 8 uur.
Elke werkdag wordt een vroege ploeg van 10 werknemers achtereenvolgens opgevolgd door een late ploeg van 10 werknemers en een nachtploeg van 5 werknemers.
Doorheen het weekend worden ploegen van 12 uur tewerkgesteld in twee opeenvolgende ploegen van 3 werknemers.
Veronderstel dat de correctiefactor wordt berekend voor een maand die 4 volledige weken telt.
Per week worden de volgende verschillen in omvang van het werk en totalen in omvang van het werk vastgesteld:
|
Weekdagen |
Weekenddagen |
|
||||
Dag |
Ploeg 1 |
Ploeg 2 |
Ploeg 3 |
Ploeg 1 |
Ploeg 2 |
Verschil |
Totaal |
1 |
80 |
80 |
40 |
|
|
80 |
200 |
2 |
80 |
80 |
40 |
|
|
80 |
200 |
3 |
80 |
80 |
40 |
|
|
80 |
200 |
4 |
80 |
80 |
40 |
|
|
80 |
200 |
5 |
80 |
80 |
40 |
|
|
80 |
200 |
6 |
|
|
|
36 |
36 |
0 |
72 |
7 |
|
|
|
36 |
36 |
0 |
72 |
Totaal |
|
|
|
|
|
400 |
1144 |
De correctiefactor voor de maand bedraagt (4 x 400)/(4 x 1144) of 34,97%.
Eventuele beperking van het bedrag van de vrijstelling
Het bedrag van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid in de bisvariant wordt berekend door in een eerste stap het bedrag van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid op de klassieke manier te berekenen:
- 22,8% van de belastbare bezoldigingen voor ploegenarbeid; ofwel
- 25% van de belastbare bezoldigingen voor volcontinue arbeid.
Op het bekomen bedrag wordt vervolgens de correctiefactor toegepast. Het resultaat is het bedrag van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing dat kan worden toegepast in de bisvariant.
Een recent koninklijk besluit bepaalt dat ook op het bedrag van de bedrijfsvoorheffing de correctiefactor moet worden toegepast. Dit kan tot gevolg hebben dat het bedrag van de vrijstelling wordt beperkt.
Voorbeeld:
Een werkgever past de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid in de bisvariant toe. De correctiefactor voor de gehele onderneming werd vastgesteld op 10% voor een betrokken maand.
De correctiefactor moet vervolgens toegepast worden op:
- 22,80% van de belastbare bezoldigingen (bv. 10.000 EUR);
- de bedrijfsvoorheffing ingehouden op die belastbare bezoldigingen (bv. 8.000 EUR).
Dit vertaalt zich in volgende bedragen voor de vrijstelling ploegenarbeid in de bisvariant:
- bedrag van de theoretische vrijstelling: 9.000 EUR (10.000 – 10%);
- bedrag van de bedrijfsvoorheffing waarop de vrijstelling mag worden toegepast: 7.200 EUR (8.000 – 10%).
Het bedrag van de vrijstelling voor ploegenarbeid in de bisvariant wordt in dit geval beperkt tot 7.200 EUR, het laagste van de twee bedragen.
Wij helpen je verder
Er kunnen zich verschillende situaties voordoen in je onderneming, het is aan jou om te beslissen of je de klassieke vrijstelling of de bisvariant toepast.
Onze juridische dienst kan je helpen bij het maken van de juiste keuze, alsook begeleiden bij het implementeren van deze gedeeltelijke vrijstelling. Je kan hen contacteren via juridische-dienst@easypay-group.com.
Bron:
- Koninklijk Besluit van 20 december 2024 tot wijziging van de bepalingen inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het KB/WIB 92, B.S. 31 december 2024.
Dit bericht delen: