Verplichte prikklok op de werkvloer?
In een arrest van het Europees Hof van Justitie werd uitspraak gedaan over enkele prejudiciële vragen gesteld door een rechter van het Spaans Nationaal Hof. De kern van de vragen bestond erin te weten of de Spaanse wetgeving compatibel was met het Unierecht, en meer bepaald de Arbeidstijdenrichtlijn, in de mate dat het Spaanse recht geen verplichting oplegt om de dagelijks gepresteerde arbeidstijd te registreren.
Naar aanleiding van dit arrest werd door sommige media geopperd dat deze rechtspraak inhield dat de prikklok nu verplicht was voor alle werkgevers. Wij willen dit misverstand toch even uit de wereld helpen.
Het arrest
Een Spaanse vakbond (CCOO) verzocht het Spaanse ‘Audiencia Nacional’ de werkgever (Deutsche Bank) de verplichting op te leggen om een systeem van registratie van de dagelijkse arbeidstijden in te voeren. In deze discussie argumenteert de Spaanse vakbond dat die verplichting niet alleen uit de nationale wetgeving voortvloeit, maar tevens zijn basis vindt in de Arbeidstijdenrichtlijn.
De werkgever daarentegen argumenteert – verwijzend naar de Spaanse rechtspraak van het ‘Tribunal Supremo’ - dat er geen dergelijke algemene verplichting bestaat, maar uitsluitend voorgeschreven is om een register van overuren bij te houden.
De prejudiciële vraag van het ‘Audiencia Nacional’ was of deze laatste interpretatie van de Spaanse wet compatibel is met het Unierecht.
Het Hof van Justitie kwam hierin tot het besluit dat ‘een nationale wetgeving die niet verplicht tot enige vorm van registratie of controle van de arbeidstijden van werknemers, niet kan garanderen dat de minimumvoorschriften van de Arbeidstijdenrichtlijn worden gerespecteerd’.
Gevolgen van dit arrest?
Er kunnen geen onmiddellijke gevolgen aan de uitspraak van het Hof van Justitie worden gekoppeld. Het arrest heeft namelijk geen rechtstreekse bindingskracht voor de lidstaten die de vraag niet hebben gesteld. De uitspraak kan enkel richtinggevend zijn voor de toekomstige interpretatie van de Europese wetgeving en rechtspraak.
De kans is bovendien klein dat eenzelfde uitspraak er komt over de Belgische wetgeving inzake arbeidstijden. Er zijn namelijk tal van andere bepalingen waarin de maximale arbeidstijden en rusttijden worden vastgelegd (bv. arbeidsovereenkomst, arbeidsreglement, afwijkingsregister deeltijdse werknemers, verbod om te presteren buiten het bekendgemaakt uurrooster, … ).
Er zal dus niet meteen een algemene verplichting tot invoeren van een prikklok in de Belgische wetgeving worden opgenomen.
Bron:
- Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie d.d. 14 mei 2019, C-55/18;
- Perscommuniqué van het Hof van Justitie van de Europese Unie d.d. 14 mei 2019, nr. 61/19.
Dit bericht delen: