Verhoogd maximaal fiscaal vrijgesteld bedrag fietsvergoeding en bedrijfsfiets
Het regeerakkoord beoogde het aandeel duurzame mobiliteit aanzienlijk te verhogen.
Met de verhoogde vrijstelling van de fietsvergoeding en de bedrijfsfiets beoogt men het woon-werkverkeer per fiets te promoten.
Ontdek hieronder de krijtlijnen!
Situatie tot en met 31 december 2023
Om het woon-werkverkeer met een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec aan te moedigen, wordt de door de werkgever toegekende kilometervergoeding in het kader van het effectieve woon-werkverkeer tot 0,27 EUR vrijgesteld in de personenbelasting. Als de tegemoetkoming dat bedrag overschrijdt, dan wordt het overschrijdende gedeelte als loon beschouwd waarop bedrijfsvoorheffing moet worden ingehouden.
Daarnaast wordt het voordeel van de terbeschikkingstelling van een rijwiel of speed-pedelec, met inbegrip van de toebehoren en onderhouds- en stallingskosten, die daadwerkelijk wordt gebruikt voor de verplaatsingen tussen de woonplaats en de gebruikelijke plaats van tewerkstelling, eveneens vrijgesteld in de personenbelasting. De fiets moet effectief gebruikt worden voor (een deel van) de woon-werkverplaatsingen.
De vrijstelling geldt ongeacht de keuze van de werknemer of bedrijfsleider voor de forfaitaire of de werkelijke beroepskosten op niveau van de aangifte in de personenbelasting.
Situatie vanaf 2024
Aangepast basisbedrag en invoering van bijkomende voorwaarde
Het maximaal vrijgestelde bedrag van de fietsvergoeding die de effectief gefietste woon-werkkilometers vergoedt, bedraagt vanaf 2024 0,35 EUR/km. Het basisbedrag wordt opgetrokken van 0,145 EUR naar 0,177 EUR.
Daarnaast blijft het voordeel van de terbeschikkingstelling van een rijwiel of speed-pedelec, met inbegrip van de toebehoren en onderhouds- en stallingskosten, die daadwerkelijk wordt gebruikt voor de verplaatsingen tussen de woonplaats en de gebruikelijke plaats van tewerkstelling, vrijgesteld in de personenbelasting. De fiets moet effectief gebruikt worden voor (een deel van) de woon-werkverplaatsingen.
Vanaf 2024 gelden bovenvermelde vrijstellingen enkel op voorwaarde dat de beroepskosten van de werknemer of de bedrijfsleider forfaitair worden vastgesteld.
Vanaf inkomstensjaar 2024 moet de werknemer de werkgever niet meer schriftelijk op de hoogte brengen dat hij in de aangifte van zijn inkomsten voor het betrokken jaar geen aanspraak zal maken op werkelijke beroepskosten.
Indien de werknemer besluit om zijn werkelijke kosten te bewijzen, zullen de kilometervergoedingen belastbaar zijn tegen het progressieve tarief, samen met de andere beroepsinkomsten.
Invoeren van jaarlijks plafond
Daarnaast wordt een jaarlijks plafondbedrag voor de vrijgestelde fietsvergoeding ingevoerd. Dit is vastgesteld op 2.500 EUR per belastingplichtige per belastbaar tijdperk. Het gedeelte van de kilometervergoeding dat het jaarlijks plafond overschrijdt wordt als belastbaar loon beschouwd.
Dit bedrag wordt verminderd in verhouding met de duur van het belastbare tijdperk indien het belastbare tijdperk minder dan 12 maanden omvat.
Indien een werknemer bij verschillende werkgevers meer dan 2.500 EUR aan fietsvergoeding ontvangt, zal dit in de personenbelasting rechtgezet worden.
Bron:
- Wet van 22 december 2023 houdende diverse bepalingen, BS 29 december 2023;
- Koninklijk besluit van 11 december 2023 tot wijziging van het KB/WIB 92 , op het stuk van de bedrijfsvoorheffing, BS 15 december 2023.
Dit bericht delen: