Verenigingswerk: vanaf 2021 enkel nog voor sportsector?
Het Grondwettelijk Hof heeft eerder dit jaar de regels op het bijklussen vernietigd. Hierdoor is het vanaf 1 januari 2021 niet meer mogelijk om volgens de vroegere regels activiteiten te verrichten voor verenigingen of diensten van burger aan burger.
Om hieraan tegemoet te komen werd in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2020 een nieuwe wet voorzien, met een aangepaste regeling voor het verenigingswerk in 2021. Deze wet is enkel van toepassing op het verenigingswerk in de sportsector en zal maximaal één jaar gelden.
Enkel nog voor welbepaalde activiteiten in sportsector
De nieuwe regeling verenigingswerk is enkel nog van toepassing in de sportsector. Volgende activiteiten kunnen voortaan worden verricht in het kader van het verenigingswerk:
- animator, leider, monitor of coördinator die sportinitiatie en/of sportactiviteiten verstrekt;
- sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester, seingever bij sportwedstrijden;
- conciërge van sportinfrastructuur;
- hulp en ondersteuning bieden op occasionele of kleinschalige basis op het vlak van het administratief beheer, het bestuur, het ordenen van archieven of het opnemen van een logistieke verantwoordelijkheid bij activiteiten in de sportsector;
- hulp bieden op occasionele of kleinschalige basis bij het opstellen van nieuwsbrieven en andere publicaties (zoals websites) in de sportsector;
- verstrekker van opleidingen, lezingen en presentaties in de sportsector.
De verenigingswerker
De verenigingswerker moet voortaan minstens 18 jaar oud zijn op het moment waarop het verenigingswerk wordt verricht en voor zover de verenigingswerker gewoonlijk en hoofdzakelijk een beroepsactiviteit uitoefent dewelke aan bepaalde voorwaarden beantwoordt; hiervoor wordt standaard gerefereerd naar het 3de kwartaal dat voorafgaat aan het kwartaal dat het begin van tewerkstelling als verenigingswerker voorafgaat (T-3).
Maximaal gemiddeld 50 uren verenigingswerk per maand
De verenigingswerker kan maandelijks gemiddeld maximum 50 uren verenigingswerk verrichten. De gemiddelde maandelijkse duur van het verenigingswerk wordt beoordeeld per kwartaal, door het aantal uren verenigingswerk verricht in het lopende kwartaal te delen door het aantal maanden van het lopende kwartaal gedurende dewelke de verenigingswerker verbonden is door een overeenkomst inzake verenigingswerk.
Overeenkomst verenigingswerk van maximum 1 jaar
Uiterlijk op het ogenblik van de effectieve aanvang van het verenigingswerk sluiten de verenigingswerker en de organisatie een schriftelijke overeenkomst, die desgewenst elektronisch kan zijn, die minstens een minimum aantal wettelijke bepalingen bevat. Bij KB wordt alsnog een model van standaardovereenkomst voor het verenigingswerk vastgesteld.
De overeenkomst inzake verenigingswerk is een overeenkomst voor bepaalde duur met een maximale duur van één jaar.
Er gelden voortaan specifieke bepalingen in geval van schorsing (bv. ziekte) en einde van de overeenkomst inzake verenigingswerk.
Vergoeding verenigingswerk
Het plafond van 6.000 EUR aan bijverdiensten per kalenderjaar blijft behouden. In dat bedrag zijn eventuele verplaatsingskosten en onkosten inbegrepen. Verenigingswerkers die ook nog via een erkend deeleconomieplatform werken, mogen het totale inkomen van het bedrag uit het verenigingswerk en het deeleconomieplatform niet overschrijden.
De inkomsten uit verenigingswerk mogen niet meer dan 1.000 EUR per maand bedragen. Dit bedrag geldt voor de volgende activiteiten:
- animator, leider, monitor of coördinator die sportinitiatie en/of sportactiviteiten verstrekt;
- sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester, seingever bij sportwedstrijden.
Voor de hieronder vermelde activiteiten geldt een maximaal bedrag van 500 EUR per maand:
- conciërge van sportinfrastructuur;
- hulp en ondersteuning bieden op occasionele of kleinschalige basis op het vlak van het administratief beheer, het bestuur, het ordenen van archieven of het opnemen van een logistieke verantwoordelijkheid bij activiteiten in de sportsector;
- hulp bieden op occasionele of kleinschalige basis bij het opstellen van nieuwsbrieven en andere publicaties (zoals websites) in de sportsector;
- verstrekker van opleidingen, lezingen, en presentaties in de sportsector.
Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.
Elektronische aangifte verenigingswerk
Voorafgaand aan de aanvang van de prestaties moet de organisatie via elektronische weg aan de RSZ een aantal gegevens meedelen, zoals identificatie van organisatie, verenigingswerker, datum van aanvang van prestatie van verenigingswerker, datum van einde van prestatie van verenigingswerker,..
De RSZ controleert voorafgaandelijk de toepassingsvoorwaarden in hoofde van de verenigingswerker.
Solidariteitsbijdrage RSZ en belastingheffing
Om tegemoet te komen aan de opmerkingen van het Grondwettelijk Hof vervalt de volledige sociale en fiscale vrijstelling op inkomsten. Een vereniging die verenigingswerkers in dienst neemt, is een solidariteitsbijdrage van 10% van de overeengekomen vergoeding verschuldigd aan de RSZ. Er is eveneens een belastingheffing van 10%.
De bepalingen van deze wet treden in werking vanaf 1 januari 2021 en treden buiten werking op 31 december 2021.
Bron:
- Wet 24 december 2020 betreffende het verenigingswerk, BS 31 december 2020, 98046;
- www.bijklussen.be.
Dit bericht delen: