Studententewerkstelling in tweede kwartaal
De federale regering besliste enkele weken terug om te voorzien in een neutralisatie van het studentencontingent tijdens het tweede kwartaal. Concreet betekent dit dat de gepresteerde uren in het tweede kwartaal niet in rekening worden gebracht op het contingent van 475 uren.
Hierdoor rees al snel de vraag wat de mogelijke fiscale consequenties hiervan zijn. Met de publicatie van het KB van 18 mei 2020 wordt hierop een antwoord gegeven.
Er is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen die betaald of toegekend worden aan studenten die tewerkgesteld zijn in het kader van een studententewerkstelling, gedurende de 475 aangegeven uren studentenarbeid per kalenderjaar.
De regering voorziet nu dat de uren die een student presteert in het tweede kwartaal niet in rekening zullen gebracht worden bij het bepalen van de hierboven vermelde grens.
Concreet betekent dit dus dat op de uren studententewerkstelling in het tweede kwartaal geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd zal zijn.
Bron:
- Koninklijk besluit 18 mei 2020 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van de bedrijfsvoorheffing op bezoldigingen voor studentenarbeid, BS 26 mei 2020.
Dit bericht delen: