Stevig gesleutel aan gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing
Eind januari 2022 bereikte de federale regering een akkoord m.b.t. de mini-taxshift. In dit kader wordt onder andere een herziening van de bijzondere bijdrage van de sociale zekerheid vooropgesteld alsook een verhoging van de werkbonus en diverse aanpassingen aan de gedeeltelijke vrijstellingen doorstortingen bedrijfsvoorheffing.
Benieuwd wat de mini-taxshift voor u zal betekenen? Lees dan even verder!
Herziening van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid
De bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid werd in 1994 ingevoerd om de sociale zekerheid bijkomend te financieren.
De inning ervan gebeurt via een maandelijkse inhouding op het loon die door de werkgever aan de RSZ wordt doorgestort. De definitieve berekening gebeurt pas bij de jaarlijkse belastingberekening, waarbij men rekening houdt met de fiscale gezinssituatie en niet met de individuele belastingplichtige.
In de eerste fase van de herziening zouden werknemers die tot 3.500 EUR bruto per maand verdienen, jaarlijks 100 EUR minder belastingen moeten betalen.
De hogere inkomsten zouden nog niet kunnen genieten van een belastingvermindering.
Verhogen werkbonus
De bovengrens van de werkbonus zou vanaf 1 april 2022 opgetrokken worden naar 2.840,61 EUR.
Wijzigingen aan gedeeltelijke vrijstellingen doorstorting bedrijfsvoorheffing
Situering
Het Rekenhof kaartte in 2019 al diverse onduidelijkheden in het bestaand wetgevend kader aan. Zo worden toepassingsvoorwaarden gehanteerd die niet kaderen binnen het strikt wettelijk fiscaal kader en zijn er talrijke verwijzingen naar de arbeids- en sociale zekerheidswetgeving.
Daarnaast werd met de invoering van de diverse vrijstellingen doorstorting bedrijfsvoorheffing algemene doelstellingen beoogd, maar werden deze niet uitgesplitst in concrete, meetbare doelstellingen. Hierdoor kunnen de resultaten niet goed gemonitord worden.
In het Regeerakkoord van 2021 werd een grondige hervorming van de bestaande vrijstellingen doorstortingen bedrijfsvoorheffing vooropgesteld.
Gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing overwerk
Werknemers die overuren presteren genieten onder bepaalde voorwaarden van een belastingvermindering op deze overuren. Ook de werkgevers genieten van een vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing.
In de toekomst zal uitdrukkelijk bepaald worden dat enkel de overuren die recht geven op een wettelijke overwerktoeslag in aanmerking komen voor de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing overuren.
Met deze aanpassing beoogt men de voorwaarden voor de belastingvermindering en de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing overuren op elkaar af te stemmen.
Gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegen-en nachtarbeid
Verscherpte toepassingsvoorwaarden toepassing
Niettegenstaande de toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegen-en nachtarbeid vaak aanleiding geeft tot interpretatieproblemen, wordt de bestaande definitie m.b.t. ploegen-en nachtarbeid behouden.
Onder ‘ondernemingen waar ploegenarbeid’ wordt verricht, worden de ondernemingen begrepen waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak.
Een ‘onderneming waar nachtarbeid’ wordt verricht is een onderneming waar werknemers overeenkomstig de in de onderneming toepasselijke arbeidsregeling, prestaties verrichten tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die enkel prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur en de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.
Om toepassing te kunnen maken van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting ploegen- en nachtarbeid moet vanaf 1 april 2022 een premie toegekend worden met een bepaalde omvang. Zo moet de ploegenpremie minstens 2 % hoger zijn dan het contractueel vastgelegd uurloon dat betaald wordt aan werknemers die niet in een ploeg tewerkgesteld worden.
De nachtpremie moet minstens 12 % hoger zijn dan het contractueel vastgelegd uurloon dat betaald wordt aan werknemers die niet in de nacht tewerkgesteld worden.
Voor de premies die vanaf 1 april 2024 worden betaald of toegekend, moet de toekenning ervan voorzien worden in een ondernemings-cao, in het arbeidsreglement of in de individuele arbeidsovereenkomst.
Telling 1/3de norm
Algemeen
In de wetgeving zal uitdrukkelijk bepaald worden hoe de 1/3de norm moet berekend worden. De telling van de 1/3de norm moet vanaf 1 januari 2022 steeds plaatsvinden in uren en niet meer in dagen. Dit vloeit voort uit het arrest van het Hof van Beroep van Bergen van 21 oktober 2020 en de circulaire 2021/c/99 over de berekening van de 1/3de norm.
Specifiek voor gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegen-en nachtarbeid
Om in aanmerking te komen voor de gedeeltelijke vrijstelling ploegen-en nachtarbeid moet de werknemer in de desbetreffende maand minstens 1/3de van zijn arbeidstijd in ploegen- en nachtarbeid verricht hebben. Er wordt hierbij rekening gehouden met zowel de ploegen- als de nachtarbeid die de werknemer gedurende de maand verricht heeft.
Vanaf 1 april 2022 word echter komaf gemaakt met bovenvermeld standpunt. De werknemer moet dan minstens 1/3de van de desbetreffende maand nachtarbeid verricht hebben om in aanmerking te komen voor de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting nachtarbeid.
Een analoge redenering wordt gevolgd voor de toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid.
Concreet:
Een bepaalde werknemer A wordt gedurende een bepaalde maand 160 uren tewerkgesteld (8 u/dag).
Werknemer A – prestaties gedurende een bepaalde maand |
|||||
Week 1 |
nachtarbeid |
nachtarbeid |
nachtarbeid |
Gewerkt maar geen nacht- of ploegenarbeid |
Gewerkt maar geen nacht- of ploegenarbeid |
Week 2
|
ploegenarbeid |
ploegenarbeid |
Gewerkt maar geen nacht- of ploegenarbeid |
ploegenarbeid |
ploegenarbeid |
Week 3
|
Gewerkt maar geen nacht- of ploegenarbeid |
Gewerkt maar geen nacht- of ploegenarbeid |
Gewerkt maar geen nacht- of ploegenarbeid |
Gewerkt maar geen nacht- of ploegenarbeid |
Gewerkt maar geen nacht- of ploegenarbeid |
Week 4 |
nachtarbeid |
nachtarbeid |
nachtarbeid |
Gewerkt maar geen nacht- of ploegenarbeid |
Gewerkt maar geen nacht- of ploegenarbeid |
De volledige bezoldigingen van deze werknemer komen op heden in aanmerking voor de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing nacht- of ploegenarbeid.
Vanaf 1 april 2022 komen de bezoldigingen van deze werknemer niet meer in aanmerking voor de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing nachtarbeid noch ploegenarbeid.
Administratieve tolerantie m.b.t. onderbreking tussen ploegen in wet ingeschreven
Het uitgangspunt blijft dat de ploegen elkaar zonder onderbreking opvolgen.
Ontwerpwetgeving voorziet dat een onderbreking tussen opeenvolgende ploegen die maximum 15 minuten bedraagt, niet in aanmerking zal worden genomen.
Verstrenging toepassing gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing nacht- en ploegenarbeid door uitzendkantoren
Uitzendkantoren die werknemers tewerkstellen bij gebruikers die behoren tot categorie 1 van de structurele vermindering en die de toepassingsvoorwaarden vervullen, kunnen toepassing maken van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing nacht- en ploegenarbeid, volcontinu en werken in onroerende staat.
Voor de bezoldigingen die vanaf 1 oktober 2022 worden toegekend of betaald, kan de vrijstelling enkel toegepast worden indien zij het akkoord hebben van de gebruiker om de vrijstelling toe te passen.
Berekeningsbasis gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing
De vrijstellingsbasis voor verschillende maatregelen op het vlak van gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing wordt vanaf 1 april 2022 beperkt tot de wettelijk verplichte bedrijfsvoorheffing op het loon. Fiscaal voluntariaat kan derhalve niet meer in de berekeningsbasis opgenomen worden.
Let wel: bovenvermelde is nog niet gepubliceerd en derhalve aan wijzigingen onderhevig.
Bron:
- Diverse mediaberichten.
Dit bericht delen: