RSZ-compensatie derde kwartaal 2020, nu ook voor toeleveranciers!
In één van onze vorige nieuwsflashes stonden we uitgebreid stil bij de RSZ-compensatie voor het derde kwartaal 2020. Recent werd deze maatregel opengesteld voor toeleveranciers van ondernemingen die op basis van de ministeriële besluiten van 28 oktober 2020 en 1 november 2020 verplicht moesten sluiten.
Lees verder en ontdek de na te leven voorwaarden en praktische modaliteiten!
Wie komt in aanmerking voor deze maatregel?
De RSZ-compensatie voor het derde kwartaal 2020 staat open voor:
- werkgevers uit de privésector;
- die nog actief zijn aan het eind van het 3de kwartaal, nl. op 30 september 2020;
- die toeleveranciers zijn van ondernemingen die verplicht hebben moeten sluiten op basis van de ministeriële besluiten van 28 oktober 2020 en 1 november 2020. Hier vindt u een overzicht terug van de ondernemingen die verplicht hebben moeten sluiten op basis van de ministeriële besluiten van 28 oktober 2020 en 1 november 2020.
Er wordt een rechtstreeks verband vereist tussen de toeleverancier en de onderneming die verplicht moest sluiten. Werkgevers die leveren aan toeleveranciers van een onderneming die verplicht heeft moeten sluiten, worden bijgevolg van deze maatregel uitgesloten.
U moet voor de RSZ bewijsstukken ter beschikking houden waaruit blijkt dat u leverde aan de bedrijven die verplicht hebben moeten sluiten voor het publiek, voor minstens 20% van uw omzet van 2019 of 2020, al naargelang het geval.
De RSZ onderscheidt 3 categorieën van werkgevers op wie deze maatregel van toepassing is.
Categorie 1: btw-plichtige werkgevers die een periodieke btw-aangifte indienen
U maakt aanspraak op de RSZ-compensatie voor het derde kwartaal indien de volgende 2 voorwaarden voldaan zijn:
- In 2019 een omzet hebben die voor minstens 20% resulteerde uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bedrijven die op basis van de ministeriële besluiten van 28 oktober 2020 en 1 november 2020 verplicht moesten sluiten, of, indien u uw activiteiten in 2020 heeft aangevat, in 2020 een omzet behalen die voor minstens 20% resulteerde uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bovenvermelde bedrijven die voor het publiek gesloten zijn;
- en in het 2de kwartaal 2020 een effectieve daling van minstens 65% van de omzet hebben, resulterend uit verrichtingen die in kader 2 moeten worden opgenomen van de periodieke btw-aangiften, bedoeld in artikel 53, §1, eerste lid, 2°, van het btw-wetboek, ten opzichte van de omzet, resulterend uit diezelfde verrichtingen die in de periodieke btw-aangiften voor het 2de kwartaal 2019 of het 1ste kwartaal 2020 moesten worden opgenomen,
- of in het 4de kwartaal 2020 een effectieve daling van minstens 65% van de omzet hebben, resulterend uit de verrichtingen die in kader 2 moeten worden opgenomen van de periodieke btw-aangiften, bedoeld in artikel 53, §1, eerste lid, 2°, van het btw-wetboek, ten opzichte van de omzet uit diezelfde verrichtingen die in de periodieke btw-aangiften voor het 4de kwartaal 2019 of het 3de kwartaal 2020 moesten worden opgenomen.
Categorie 2: btw-plichtige werkgevers die geen periodieke btw-aangifte indienen
Onder deze categorie vallen:
- kleine ondernemingen die hebben geopteerd voor de vrijstellingsregeling indien hun jaarlijkse omzet niet meer bedraagt dan 25.000 EUR;
- ondernemingen die onder de bijzondere landbouwregeling vallen;
- ondernemingen die deel uitmaken van een btw-eenheid die de btw-aangiften uitvoert voor de volledige eenheid.
Bovendien moeten de volgende 2 voorwaarden voldaan zijn:
- In 2019 een omzet hebben die voor minstens 20% resulteert uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bedrijven die op basis van de ministeriële besluiten van 28 oktober 2020 en 1 november 2020 verplicht moesten sluiten voor het publiek, of, indien u uw activiteiten in 2020 heeft aangevat, in 2020 een omzet hebben die voor minstens 20% resulteert uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bovenvermelde bedrijven die voor het publiek gesloten zijn
- en in het 2de kwartaal 2020 een effectieve daling hebben van minstens 65% van de bij de RSZ aangegeven loonmassa ten opzichte van het 2de kwartaal 2019 of het 1ste kwartaal 2020,
- of in het 4de kwartaal 2020 ten opzichte van het 4de kwartaal 2019 of het 3de kwartaal 2020.
Categorie 3: werkgevers die niet btw-plichtig zijn
De volgende voorwaarden moeten voldaan worden:
- In 2019 een omzet hebben behaald die voor minstens 20% resulteert uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bedrijven die op basis van de ministeriële besluiten van 28 oktober 2020 en 1 november 2020 verplicht moesten sluiten, of, indien u uw activiteiten in 2020 heeft aangevat, in 2020 een omzet behalen die voor minstens 20% resulteert uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bovenvermelde bedrijven die voor het publiek gesloten zijn
- en in het 2de kwartaal 2020 een effectieve daling hebben van minstens 65% van de bij de RSZ aangegeven loonmassa ten opzichte van het 2de kwartaal 2019 of het 1ste kwartaal 2020,
- of in het 4de kwartaal 2020 ten opzichte van het 4de kwartaal 2019 of het 3de kwartaal 2020.
Wat zijn de te ondernemen stappen?
Stap 1: Aanvraag van de premie bij de RSZ via een online toepassing
De na te leven procedure is verschillend naargelang de categorie waartoe u behoort.
Categorie 1: btw-plichtige werkgevers die een periodieke btw-aangifte indienen
U dient een aanvraag bij de RSZ in via de online toepassing waarin u aangeeft dat:
- uw omzet in 2019 voor minstens 20% resulteerde uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bedrijven die op basis van de ministeriële besluiten van 28 oktober 2020 en 1 november 2020 verplicht moesten sluiten, of, indien u een onderneming bent die zijn activiteiten in 2020 heeft aangevat, dat de omzet in 2020 voor minstens 20% resulteerde uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bovenvermelde bedrijven die verplicht moesten sluiten
- en dat er in het 2de kwartaal 2020 een daling van hun omzet van minstens 65% heeft plaatsgevonden ten opzichte van het 2de kwartaal 2019 of het 1ste kwartaal 2020,
- of in het 4de kwartaal 2020 ten opzichte van het 4de kwartaal 2019 of het 3de kwartaal 2020.
Categorie 2: btw-plichtige werkgevers die geen periodieke btw-aangifte indienen en categorie 3: werkgevers die niet btw-plichtig zijn
U dient een aanvraag bij de RSZ in via een online toepassing, waarin u aangeeft dat:
- de omzet in 2019 voor minstens 20% resulteerde uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bedrijven die op basis van de ministeriële besluiten van 28 oktober 2020 en 1 november 2020 verplicht moesten sluiten, of, indien u een onderneming bent die de activiteiten in 2020 heeft aangevat, dat de omzet in 2020 voor minstens 20% resulteerde uit goederen en/of diensten, geleverd aan de bovenvermelde bedrijven die verplicht moesten sluiten
- en dat er in het 2de kwartaal 2020 een daling van de aangegeven loonmassa van minstens 65% heeft plaatsgevonden ten opzichte van het 2de kwartaal 2019 of het 1ste kwartaal 2020,
- of in het 4de kwartaal 2020 ten opzichte van het 4de kwartaal 2019 of het 3de kwartaal 2020.
De aanvragen op basis van de daling van de omzet of de loonmassa van het 2de kwartaal 2020 ten opzichte van het 2de kwartaal 2019 of het 1ste kwartaal 2020 moeten ten laatste tegen 15 januari 2021 bij de RSZ worden ingediend.
De aanvragen op basis van de daling van de omzet of de loonmassa van het 4de kwartaal 2020 ten opzichte van het 4de kwartaal 2019 of het 3de kwartaal 2020 moeten ten laatste tegen 15 februari 2021 bij de RSZ worden ingediend.
U kan ervoor kiezen om uw aanvraag in te dienen op basis van de daling van uw omzet of loonmassa
- hetzij enkel voor de referentieperiodes m.b.t. het 2de kwartaal 2020,
- hetzij enkel voor de referentieperiodes m.b.t. het 4de kwartaal 2020,
- ofwel rechtstreeks de 2 referentieperiodes indien de werkgever meent dat er voor de 2 referentiekwartalen een daling van zijn omzet of zijn loonmassa heeft plaatsgevonden.
Stap 2: Ontvangstbevestiging van de aanvraag ontvangen
Indien u uw aanvraag van de premie 'toeleverancier' bij de RSZ heeft ingediend, ontvangt u in uw e-box een elektronisch overzicht van uw aanvraag.
Indien uw mandataris de aanvraag heeft ingediend, ontvangt u in uw e-box een elektronisch overzicht van de aanvraag.
Stap 3: RSZ berekent het bedrag van de premie
Indien de voorwaarden vervuld zijn, berekent de RSZ het bedrag waarop men recht heeft.
De premie is gelijk aan het bedrag van de verschuldigde netto patronale basisbijdragen en de patronale solidariteitsbijdrage voor studenten voor hetzij het 1ste kwartaal 2020, hetzij het 3de kwartaal 2020, waarbij het meest gunstige bedrag van de twee wordt toegekend.
De premie wordt berekend voor alle werknemers en studenten van de betrokken werkgevers, met uitzondering van de flexi-jobs en de specifieke werknemers die niet in de DmfA werden aangegeven, zoals de vrijwilligers.
Onder netto patronale basisbijdragen wordt begrepen de patronale basisbijdragen, met inbegrip van de loonmatigingsbijdrage, verminderd met de structurele verminderingen en de doelgroepverminderingen.
De volgende bijdragen zijn niet in het toepassingsgebied opgenomen:
- de werknemersbijdragen;
- de bijzondere werkgeversbijdragen, waaronder:
- de bijdrage bestemd voor het stelsel voor jaarlijkse vakantie der handarbeiders;
- de bijdrage 1,60% of 1,69%;
- de bijdrage risicogroepen;
- de bijdragen bestemd voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen;
- de bijdragen bestemd voor een Fonds voor Bestaanszekerheid;
- de bijdragen voor de 2de pensioenpijler;
- …
Onder de patronale solidariteitsbijdrage, verschuldigd voor de studenten, wordt begrepen het gedeelte van de solidariteitsbijdrage ten laste van de werkgever (5,42%).
Het bedrag van de premie zal in 4 gelijktijdige stappen worden berekend. Hier vindt u meer details over de concrete berekeningswijze terug.
Stap 4: Mededeling aan de werkgever van het recht op de premie en het bedrag
De RSZ meldt of u recht heeft op deze premie en bepaalt de omvang van de premie.
Indien u ervoor gekozen heeft om de documenten enkel via hun e-Box Enterprise te ontvangen (opt in), zal u deze informatie enkel elektronisch via een e-mail in uw e-box ontvangen.
Zo niet, zal deze informatie ook op papier meegedeeld worden.
Stap 5: Storting van de premie op de werkgeversrekening bij de RSZ
Indien u recht heeft op de premie op basis van de daling van uw omzet of loonmassa in het 2de kwartaal 2020 stort de RSZ zo snel mogelijk het bedrag van de premie op de rekening van de werkgever bij de RSZ.
De premie zal in eerste instantie worden aangewend om de bijdragen voor het 1ste kwartaal 2021 en vervolgens om de eventuele andere verschuldigde bedragen te betalen. Ze zal hierbij eerst op de oudste schuld worden toegerekend, overeenkomstig artikel 25 van de wet van 27 juni 1969. Indien er na toerekening een saldo overblijft, kan u om de uitbetaling ervan verzoeken. Wanneer u niet om uitbetaling verzoekt, zal het saldo worden aangewend voor de eerstvolgende bedragen die aan de RSZ verschuldigd zijn.
Indien u recht heeft op de premie omwille van een daling van uw omzet of loonmassa in het 4de kwartaal 2020, stort de RSZ, zodra dit mogelijk is, het bedrag van de premie op de rekening van de werkgever bij de RSZ.
De premie zal in eerste instantie worden aangewend om de bijdragen voor het 2de kwartaal 2021 en vervolgens om de eventuele andere verschuldigde bedragen te betalen. Ze zal hierbij eerst op de oudste schuld worden toegerekend, overeenkomstig artikel 25 van de wet van 27 juni 1969. Indien er na toerekening een saldo overblijft, kan u om de uitbetaling ervan verzoeken. Wanneer u niet om uitbetaling verzoekt, zal het saldo worden aangewend voor de eerstvolgende bedragen die aan de RSZ verschuldigd zijn.
Bron:
- Tussentijdse RSZ-instructie van 17 december 2020 ‘Premie voor de compensatie van RSZ-bijdragen van het derde kwartaal 2020 - toeleveranciers – coronamaatregel’;
- Koninklijk besluit van 16 december 2020 tot uitvoering van artikel 15 van de wet van 24 november 2020 met het oog op de steunmaatregelen in het kader van de COVID-19 pandemie, BS 21 december 2020.
Dit bericht delen: