Programmawet op de valreep gepubliceerd!
Traditiegetrouw vond op 31 december de publicatie van de programmawet plaats. Deze wet bevat een allegaartje van maatregelen.
Ontdek hieronder de diverse maatregelen.
Gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing sportbeoefenaars
Werkgevers die bezoldigingen betalen of toekennen aan sportbeoefenaars genieten van een gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing onder bepaalde voorwaarden.
De Programmawet van 27 december 2021 brengt wijzigingen op diverse vlakken aan vanaf 1 januari 2022.
Beperking toepassingsgebied
De bezoldigingen komen enkel in aanmerking voor de fiscale gunstmaatregel in de mate dat gedurende de periode waarop de vrijstelling betrekking heeft, de sportbeoefenaars aan wie de bezoldigingen werden betaald of toegekend sportprestaties hebben geleverd voor de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing.
Daling percentage gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing sportbeoefenaars
Sportclubs moeten een gedeelte van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op bepaalde toegekende bezoldigingen aan bepaalde sportbeoefenaars niet doorstorten aan de fiscus.
De gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing bedraagt 75% (voorheen: 80%) van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen betaald en/of toegekend vanaf 1 januari 2022 aan de sportbeoefenaars die ze tewerkstellen.
Bovendien vervalt de mogelijkheid om bij een ministerieel besluit het percentage van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing te verhogen tot maximaal 80% of te verlagen tot minstens 60%.
Optrekken minimale bestedingsverplichting
Indien de sportbeoefenaar minstens 26 jaar is op 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin de vrijstelling wordt gevraagd, geldt er een specifieke bestedingsverplichting.
Zo moet minstens 55% (voorheen: 50%) van deze vrijstelling van bedrijfsvoorheffing worden besteed aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars die jonger dan 23 jaar zijn op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de vrijstelling wordt gevraagd.
Onder 'bedragen besteed aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars' wordt begrepen:
- bedragen besteed aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars;
- bezoldiging van personen belast met de opleiding, begeleiding of ondersteuning van deze jonge sportbeoefenaars in hun sportbeoefening;
- bezoldiging van de jonge sportbeoefenaars.
Harmonisering begrip 'jonge sportbeoefenaar’
De maximale leeftijdsgrens om van de afzonderlijke aanslagvoet van 16,5% te genieten, wordt vastgepind op 23 jaar (voorheen: 26 jaar).
Dit geldt voor de bezoldigingen die vanaf 1 januari 2022 worden betaald of toegekend aan sportbeoefenaars.
Sportbeoefenaars die op 1 januari 2022 reeds 23 jaar (of ouder zijn) maar jonger dan 26 jaar zijn, zullen nog tot en met 1 januari van het aanslagjaar waarin ze 26 worden, kunnen genieten van de afzonderlijke aanslagvoet van 16,5% indien bepaalde voorwaarden vervuld zijn.
Meer informatie vindt u hier terug.
Gewijzigde RSZ-behandeling betaalde sportbeoefenaars
Vanaf 1 januari 2022 worden betaalde sportbeoefenaars volledig onderworpen aan de sociale zekerheid.
Om de financiële gevolgen van deze wijziging iets te temperen, wordt een nieuwe doelgroepvermindering in het leven geroepen. Bepaalde sportbeoefenaars zullen mogelijks genieten van een sportbonus.
Een aparte regeling inzake minnelijke afbetalingsplannen voor het eerste, tweede en derde kwartaal van 2022 wordt voorzien.
Op heden is het wetgevend kader nog niet volledig.
Regeling houdende invoering van een bijzonder belastingstelsel voor ingekomen belastingplichtigen en ingekomen onderzoekers
Twee bijzondere belastingstelsels worden vanaf 1 januari 2022 ingevoerd, met name het bijzonder belastingstelsel voor ingekomen belastingplichtigen en ingekomen onderzoekers.
Het bijzonder stelsel van buitenlandse kaderleden dat vervat zit in de administratieve circulaire van 8 augustus 1983 zal geleidelijk uitdoven.
In één van onze volgende nieuwsbrieven gaan we in detail hierop verder in.
Fiscaalgunstige behandeling overuren voor werken in onroerende staat
Werknemers die tewerkgesteld zijn bij werkgevers die werken in onroerende staat verrichten, kunnen aanspraak maken op 180 fiscaalvriendelijke overuren op voorwaarde dat ze gebruik maken van een elektronisch aanwezigheidssysteem.
De gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing kan voor maximaal 180 overuren benut worden.
In de toekomst zal dit opgetrokken worden tot:
- 220 uren voor de werknemers tewerkgesteld bij werkgevers die werken in onroerende staat verrichten op voorwaarde dat zij gebruik maken van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem;
- 280 uren voor de werknemers tewerkgesteld bij werkgevers die hoofdzakelijk wegenwerken uitvoeren met uitsluiting van het aanleggen van ondergrondse leidingen en kabels, of spoorwegwerken en voor wie de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of ’s nachts te werken op voorwaarde dat zij gebruik maken van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem.
Deze fiscaalvriendelijke maatregel zal gelden voor de werkgever en de werknemer.
Let wel: de verhoging treedt pas in werking na goedkeuring als toegelaten staatssteun door de Europese Commissie.
Een koninklijk besluit zal bepalen dat de maatregel in werking treedt op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de voorafgaande goedkeuring door de Europese Commissie. Het verhoogd aantal fiscaalvoordelige overuren zal gelden voor de overuren die vanaf die datum worden gepresteerd.
Heruitgave van de in 2021 vervallen maaltijd- en ecocheques
De elektronische maaltijdcheques en papieren of elektronische ecocheques die in 2021 zijn vervallen en niet meer in aanmerking kwamen voor een verlenging, zullen automatisch heruitgegeven worden door de uitgevers.
Deze heruitgave is vrij van enige bijkomende kost voor de werkgever of werknemer.
De heruitgegeven maaltijdcheques zullen een geldigheidsduur van 12 maanden hebben, vanaf de storting ervan op de maaltijdchequerekening.
De ecocheques daarentegen zullen een geldigheidsduur van 24 maanden hebben. De geldigheidsduur loopt vanaf het ogenblik van terbeschikkingstelling aan de werknemer indien geopteerd wordt voor papieren ecocheques of vanaf de storting op de ecochequerekening bij elektronische ecocheques.
Deze heruitgegeven cheques genieten van de voordelige sociale en fiscale behandeling.
Compensatie werkgeverskost tijdelijke werkloosheid overmacht corona en overstromingen voor jaarlijkse vakantie
De dagen tijdelijke werkloosheid overmacht corona in 2021 worden gelijkgesteld met effectief gewerkte dagen voor de berekening van het vakantiegeld en de vakantieduur.
Daarnaast wordt er een gelijkstelling voorzien voor de dagen tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de uitzonderlijke weersomstandigheden van 14 en 15 juli 2021. Deze dagen tijdelijke werkloosheid worden vanaf 14 juli 2021 tot en met 31 december 2021 gelijkgesteld voor de berekening van het vakantiegeld en de vakantieduur.
Om de meerkost voor de werkgevers gedeeltelijk te ondervangen, wordt een compensatiemechanisme voorzien.
Meer informatie vindt u hier terug.
Gedeeltelijke tussenkomst eindejaarspremie horeca
In de Programmawet van 27 december 2021 wordt een tussenkomst voorzien in de kost van de eindejaarspremie 2021 voor de periodes van tijdelijke werkloosheid wegens corona.
Het is momenteel onduidelijk of het bedrag voorzien in de wet zal volstaan om de volledige kost van de eindejaarspremies voor de periodes van tijdelijke werkloosheid corona te dekken.
Kent u graag het volledige plaatje? Klik dan even hier.
Maatwerkbedrijven vallen onder categorie 3 van de structurele vermindering
Vanaf 1 januari 2022 ressorteren alle maatwerkbedrijven onder categorie 3 voor de berekening van de structurele vermindering.
Meer informatie vindt u hier terug.
Ingrijpende hervorming doelgroepvermindering eerste aanwervingen
Vanaf 1 januari 2022 zijn de volgende ingrijpende veranderingen aan de doelgroepvermindering eerste aanwervingen aan de orde:
- Invoeren forfaitaire vermindering eerste aanwerving eerste werknemer;
- Verduidelijking van diverse begrippen zoals nieuwe definitie ‘nieuwe werkgever van een eerste werknemer’, ‘technische bedrijfseenheid’, … met diverse praktische gevolgen.
Een koninklijk besluit moet nog de concrete toepassingsregels vastleggen.
De krijtlijnen vindt u hier terug.
Invoering responsabiliseringsbijdrage werkgevers inzake invaliditeit
Eén van de maatregelen om de responsabilisering van langdurige arbeidsongeschiktheid vorm te geven is de responsabiliseringsbijdrage voor werkgevers met een bovenmaatse instroom in invaliditeit.
Wenst u de concrete modaliteiten te kennen? Klik dan even hier.
Bron:
- Programmawet van 27 december 2021, BS 31 december 2021.
Dit bericht delen: