PC 111.01/111.02 - Metaal: Nationaal Akkoord 2017-2018
Op 15 mei 2017 werd door de sociale partners van het Paritair Comité voor metaal (PC 111.01 & PC 111.02) een akkoord ondertekend waarin een aantal afspraken werden vastgelegd met betrekking tot de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de periode 2017 - 2018.
Het nieuwe akkoord heeft uitwerking vanaf 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018, tenzij anders bepaald in de tekst van het akkoord.
Hieronder vindt u alvast een overzicht terug van de belangrijkste bepalingen.
Koopkracht
Verhoging van de minimumlonen en effectieve lonen
Met ingang van 1 juli 2017 worden alle minimumlonen, effectieve lonen en de niet in procent uitgedrukte ploegen- en productiepremies met 1,1% verhoogd, behalve in bedrijven waar een alternatieve ondernemingsenveloppe is voorzien vóór 30 juni 2017 (of verlengd tot 30 september 2017).
Onder de in te vullen maximale loonmarge worden zowel de effectieve bruto uurlonen (met inbegrip van de eindejaarspremies, de ploegenpremies, het overloon, enz.) als de bijhorende sociale zekerheidsbijdragen en andere sociale lasten verstaan.
In ondernemingen met een vakbondsafvaardiging dient een dergelijk alternatief in twee stappen te worden vastgelegd:
- Voorafgaandelijk dienen zowel de werkgever als alle in de vakbondsafvaardiging onderneming vertegenwoordigde werknemersorganisaties akkoord te gaan met een bedrijfseigen besteding van de enveloppe. In ondernemingen met meerdere zetels wordt de beslissing genomen op groepsniveau.
- Wanneer men kiest voor een alternatief, dan moet bovenstaand overleg ten laatste op 30 juni 2017 leiden tot een cao.
Tijdens de eerste stap kunnen de partijen ook overeenkomen, vóór 30 juni 2017, om de termijn van overleg te verlengen tot uiterlijk 30 september 2017. De gemaakte afspraken moeten in ieder geval ingaan vanaf 1 juli 2017.
In ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging dient de cao ondertekend te worden door alle in de regionale paritaire sectie vertegenwoordigde vakbonden.
De loonsverhoging van 1,1% is niet van toepassing in volgende gevallen:
- Voor de ondernemingen die nog geen eindejaarspremie toekennen die gelijk is aan of hoger is dan de provinciale/regionale eindejaarspremies, wordt er voorzien in een verhoging van de eindejaarspremie met 1,1%.
- Ondernemingen in economische moeilijkheden.
- Ondernemingen gedekt door een sociaal programma-akkoord voor de jaren 2017-2018.
Jongeren
De loondegressiviteit voor jongeren zal niet meer opnieuw ingevoerd worden.
Ecocheques
Op ondernemingsniveau kan men kiezen voor een alternatieve en equivalente besteding van de ecocheques voor onbepaalde duur. De waarde van dit gelijkwaardig voordeel mag niet meer bedragen dan 250 EUR per jaar, per arbeider. Hierin zijn de kosten en werkgeverslasten inbegrepen, behalve de administratieve kosten.
De procedure die doorlopen moet worden voor het invoeren van de alternatieve besteding van de ecocheques is dezelfde als de procedure voor de onderhandeling van de ondernemingsenveloppe. Indien vóór 30 juni 2017 geen ondernemingsoverleg heeft plaatsgevonden omtrent de alternatieve besteding van de ecocheques (of indien het overleg op ondernemingsvlak tegen 30 juni 2017 of in voorkomend geval tegen 30 september 2017 niet uitmondt in een collectieve arbeidsovereenkomst) dan blijven de ecocheques van kracht.
Eindejaarspremie
Vanaf 1 juli 2017 wordt de eindejaarspremie toegekend aan alle arbeiders wiens arbeidsovereenkomst beëindigd wordt, ongeacht de wijze van beëindigd (behalve ingeval van dringende reden in hoofde van de werknemer).
In de provincies/regio’s waar via cao geen eindejaarspremie toegekend wordt, of waar de eindejaarspremie lager is dan de volledige 13de maand, zal het percentage dat voorzien wordt van de eindejaarspremies die voorzien worden in deze cao’s stijgen met 1,1%.
Sociaal Fonds
Verhoging aanvullende vergoedingen FBZMN
Alle bepalingen met betrekking tot de aanvullende vergoedingen van het FBZMN werden verlengd tot en met 31/12/2018.
Vergoeding | Bedrag vanaf 1 juli 2017 |
---|---|
Aanvullende vergoeding bij tijdelijke werkloosheid |
|
Aanvullende vergoeding bij volledige werkloosheid |
|
Aanvullende vergoeding voor oudere werklozen & SWT |
|
Aanvullende vergoeding bij arbeidsongeschiktheid & arbeidsongeschiktheid voor oudere zieken |
|
Bijdrage FBZMN
Op 1 juli 2017 wordt de bijdrage aan het FBZMN bestemd voor het aanvullend pensioen verhoogd met 0,10%. Deze bijdragen zijn vanaf 1 juli 2017:
- 2,5929% voor de ondernemingen uit Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant.
- 2,3752% voor de alle andere ondernemingen.
Voor de ondernemingen die een vrijstelling hebben voor het betalen van de bijdrage, geldt een afzonderlijke regeling.
De globale bijdrage voor financiering van de werking van het fonds wordt verminderd tot 0,66%.
De bijdrage SWT van bepaalde duur (tot 30/06/2017) van 0,03% voor financiering van SWT vanaf 57 jaar wordt niet meer verlengd.
Vorming en opleiding
Het overleg om de opleidingsfondsen naar loopbaanfondsen te transformeren zal verdergezet worden.
Opleidingsinspanning
Om de doelstelling van gemiddeld 5 opleidingsdagen per jaar per voltijdse arbeider te realiseren, wordt het volgende overeengekomen:
- Het jaarlijks engagement inzake opleidingsinspanningen ten belope van 1,7% in tijd te besteden aan beroepsopleiding ten opzichte van het geheel van de door de totaliteit van arbeiders gepresteerde uren.
- De opleidingsinspanning zal stijgen naar 1,9% in tijd te besteden aan beroepsopleiding ten opzichte van het geheel van de door de totaliteit van arbeiders gepresteerde uren tegen 2020. Dit komt overeen met gemiddeld 5 opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalente arbeider.
- Vanaf 01/01/2018 zal een overdraagbaar opleidingskrediet gelijk aan 8 uur per jaar per arbeider op een individuele opleidingsrekening geplaatst worden met een maximum van 5 dagen op 5 jaar.
De verdere modaliteiten hiervoor zullen nog verder uitgewerkt worden.
In 2017 zal het gebruik van een digitaal opleidings-cv gefinaliseerd worden.
Opleidingsplan
Ondernemingen die verplicht zijn een opleidingsplan op te stellen, moeten attesteren dat het plan voor advies werd voorgelegd aan de ondernemingsraad (of bij afwezigheid de vakbondsafvaardiging). Dit attest zal moeten getekend worden door de voorzitter en de secretaris van de ondernemingsraad en, in voorkomend geval, door een vertegenwoordiger van elke organisatie vertegenwoordigd in de vakbondsafvaardiging.
Eindeloopbaan
Tijdskrediet en loopbaanvermindering
Vanaf 1 juli 2017 wordt het recht op halftijds of voltijds tijdskrediet met motief zorg uitgebreid tot 51 maanden.
Voor arbeiders die hun prestaties in het kader van een landingsbaan wensen te verminderen met 1/5de of 1/2de, blijft de leeftijdsvoorwaarde op 55 jaar.
Ook voor arbeiders met recht op een landingsbaan zonder uitkering blijven de voorwaarden gelijk, nl. vanaf 50 jaar met een loopbaan van 28 jaar.
Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)
Voor de periode 2017-2018 zijn onderstaande stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag van toepassing:
- SWT 58 jaar (2017) en 59 jaar (2018) mits 40 jaar loopbaan;
- SWT 58 jaar (2017) en 59 jaar (2018) mits 33 jaar loopbaan waarvan 20 jaar nachtarbeid;
- SWT 58 jaar (2017) en 59 jaar (2018) mits 33 jaar loopbaan in zwaar beroep en een anciënniteit van min. 10 jaar in dezelfde onderneming;
- SWT 58 jaar (2017) en 59 jaar (2018) mits 35 jaar loopbaan in zwaar beroep;
- Ook medisch SWT (58 jaar mits 35 jaar beroepsverleden) is mogelijk weliswaar zonder sectorale cao.
Arbeidstijd en flexibiliteit
Inhaalrust
De bestaande sectorale bepalingen m.b.t. de interne grens en inhaalrust worden verlengd.
De periode van 3 maanden waarin inhaalrust moet worden toegekend is verlengd naar 12 maanden. De periode waarin inhaalrust voor zondagwerk moet worden toegekend is verlengd naar 13 weken.
Plus minus conto
Er zijn een aantal aanpassingen voor de instelling van een plus minus conto. Dit voor ondernemingen in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en actief in het bouwen en assemblage van auto’s, vrachtwagens, bussen (& onderdelen) en in het bouwen van machines, apparaten en werktuigen.
De procedure voor invoering zal aangevuld worden met een voorafgaandelijke en gelijktijdige mededeling aan het PC en aan de werknemersvertegenwoordigers op ondernemingsvlak van zijn gemotiveerde intentie om het plus minus conto in te voeren. Vanaf de aankondiging van deze intentie start een informatie– en consultatieperiode van 6 weken. Pas na afloop van deze 6 weken kunnen de onderhandelingen opgestart worden voor de invoering van het plus minus conto.
De andere elementen van de procedure blijven verder van kracht.
Werkzekerheid
Meervoudig ontslag
Tijdens de periode 2017 – 2018 mag er niet overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer alle andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen zijn uitgeput. Dit kan gaan over opleidingstrajecten, tijdelijke werkloosheid, arbeidsherverdeling en tijdskrediet. De werkgever moet van deze maatregelen een overzicht van de voorbije 3 jaar kunnen voorleggen.
Onder meervoudig ontslag verstaat men elk ontslag (met uitzondering van ontslag om dringende redenen), dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal werklieden treft dat tenminste 10% bedraagt van het gemiddeld werkliedenbestand van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van drie werklieden voor ondernemingen van minder dan 30 werklieden.
Ook ontslagen ingeval van een sluiting vallen onder deze bepaling.
Volgende procedure moet hiervoor gevolgd worden indien men toch wenst over te gaan tot meervoudig ontslag:
Indien men meerdere werknemers wenst te ontslaan moet de werkgever de ondernemingsraad (of bij afwezigheid de syndicale delegatie) inlichten.
In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat, licht hij voorafgaandelijk schriftelijk en tegelijkertijd zowel de betrokken arbeiders individueel in alsook de voorzitter van het nationaal paritair comité. Binnen de 15 kalenderdagen na de informatie aan de arbeidersvertegenwoordigers starten de besprekingen op ondernemingsniveau over de te nemen maatregelen. Indien er hieruit geen oplossing volgt, dan wordt binnen de 8 kalenderdagen na het vaststellen van een niet- akkoord op ondernemingsvlak, een beroep gedaan op een verzoeningsbureau op initiatief van de meest gerede partij.
Indien er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat in de onderneming kan, binnen de 15 kalenderdagen na de informatie aan de arbeiders en aan de voorzitter van het paritair comité, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de arbeiders vertegenwoordigen.
Bij niet naleving van deze procedure moet, naast de normale opzeggingstermijn, een schadevergoeding gelijk aan de helft van het loon voor de opzegtermijn betaald worden aan de arbeider.
Bron:
- CAO 30 mei 2017 (nr. 139773), Nationaal akkoord 15/05/2017 (2017 – 2018)
Dit bericht delen: