Ook IFIC-loonmodel in bepaalde Vlaamse privé geregionaliseerde sectoren?
Naast de verdere uitrol van IFIC in de federale privésectoren, wordt een implementatie aan 100% van het nieuwe IFIC-loonmodel in de Vlaamse geregionaliseerde privésectoren vooropgesteld.
Lees en ontdek of u onder het toepassingsgebied valt en ontdek de na te leven modaliteiten.
Toepassingsgebied
De maatregel is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de hieronder vermelde inrichtingen en diensten die door de Vlaamse Gemeenschap worden erkend en/of gesubsidieerd:
- de categorale ziekenhuizen (dit is elk ziekenhuis dat uitsluitend beschikt over een G-dienst (revalidatie van geriatrische patiënten) en/of een Sp-dienst (gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie) als vermeld in artikel 5, §1, I, eerste lid, 3° en 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen);
- de rusthuizen voor bejaarden, de rust- en verzorgingstehuizen, de dagverzorgingscentra, de assistentiewoningen, de centra voor kortverblijf voor bejaarden;
- de psychiatrische verzorgingstehuizen;
- de initiatieven van beschut wonen;
- de revalidatiecentra met uitsluiting van de instellingen waarmee het Verzekeringscomité van het Riziv op voorstel van het College van geneesheren directeurs, in uitvoering van artikel 22, 6° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, een overeenkomst heeft gesloten en die niet vallen onder de toepassing van artikel 5, § 1, I, 5° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen.
Let wel: het leidinggevend personeel cf. de wetgeving op de sociale verkiezingen (behalve indien het een sectorale referentiefunctie betreft) en de artsen vallen buiten het toepassingsgebied.
Concrete invloed op verloning – te onderscheiden situaties
Werknemer in dienst op 30 juni 2021
De werknemer opteert voor het behoud van zijn bestaande loonvoorwaarden inbegrepen de hierbij bedongen toekomstige verhogingen, of de overstap naar het IFIC-barema.
Dit geldt niet voor diegene die:
- in de vorige fase al opteerden voor de overstap naar de IFIC-barema’s;
- na 31 oktober 2019 in dienst zijn getreden (behalve de verpleegkundigen met recht op een premie BBT-BBK bij hun vorige werkgever).
De keuze voor het IFIC-barema is onomkeerbaar.
Indien de werknemer het recht op de IFIC-barema niet opent, blijven de bestaande loonvoorwaarden onverkort gelden.
Situatie 1: Werknemer wordt betaald volgens het IFIC-barema
Een werknemer die op 30 juni 2021 al betaald wordt volgens het IFIC-barema - omwille van zijn eerdere keuze of indiensttreding na oktober 2019 - opent vanaf 1 juli 2021 automatisch het recht op het IFIC-barema voor de van toepassing zijnde functiecategorie.
Het recht op het IFIC-barema vangt aan vanaf de indiensttreding (maar niet eerder dan 1 april 2021). Een looncorrectie voor de periode van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021 wordt gelijktijdig betaald met het loon voor de maand juli 2021.
Situatie 2: Werknemer wordt nog niet betaald volgens het IFIC-barema
Principe
De werknemer die al in dienst is op 30 juni 2021 maar nog niet betaald wordt volgens het IFIC-barema omwille van:
- Het nog niet kiezen voor het IFIC-barema;
- Een eerder gemaakte keuze voor het IFIC-barema (recht op IFIC-barema werd geopend) maar startbarema is momenteel nog steeds interessanter dan het IFIC-barema;
- Het houder zijn van een premie Bijzondere Beroepsbekwaamheid (BBK) en/of bijzondere beroepstitel (BBT) en hierdoor uitgesloten van het keuzerecht
kiest voor het behoud van de bestaande loonvoorwaarden inbegrepen de hierbij bedongen toekomstige verhogingen of de overstap naar het IFIC-barema.
Praktisch in acht te nemen modaliteiten
1. Werkgever informeert werknemer over keuzemogelijkheid
De werknemer wordt uiterlijk op 1 juni 2021 geïnformeerd over zijn keuzemogelijkheid, met name het behoud van de bestaande loonvoorwaarden inbegrepen de hierbij bedongen toekomstige verhogingen of de overstap naar het IFIC-barema.
Met behulp van de IFIC-tool stelt de werkgever een overzicht op van het startbarema en het IFIC-barema dat ingaat vanaf 1 april 2021.
De werknemer ontvangt een berekening van het cumulatief loon over de resterende loopbaan dat hij nog zou verdienen in elk van de beide barema’s, vanaf 1 april 2021. Hierbij wordt vertrokken van de baremieke anciënniteit op 1 april 2021, de leeftijd van de werknemer, zijn wettelijke pensioenleeftijd, zijn arbeidstijd. Hierbij wordt verondersteld dat de werknemer in dezelfde functie zou blijven en effectieve prestaties levert tot het einde van zijn loopbaan.
Enkele praktische richtlijnen hierbij zijn onder meer:
- Indien aan de werknemer een hybride sectorale referentiefunctie wordt toegekend, kent men een maandloon toe dat samengesteld wordt pro rata de arbeidstijd die de werknemer besteedt aan elk van de sectorale referentiefuncties.
- Indien de hoogst geklasseerde sectorale referentiefunctie minstens 70% uitmaakt van de contractuele arbeidstijd van de werknemer, dan wordt de werknemer voor 100% van zijn contractuele arbeidstijd vergoed aan het IFIC-barema voor deze functie.
2. Werknemer maakt keuze schriftelijk bekend
De werknemer informeert de werkgever schriftelijk over zijn keuze om al dan niet in te stappen in de IFIC-barema’s uiterlijk op 30 juni 2021.
Ingeval van laattijdige bekendmaking van zijn keuze behoudt hij de bestaande loonvoorwaarden en opent hij het recht op het IFIC-barema niet.
Indien de werknemer daarentegen kiest om over te stappen naar het IFIC-barema, wordt het IFIC-barema voor het eerst uitbetaald vanaf de betaling van het loon van de maand juli 2021.
Hierdoor opent hij niet meer het recht op:
- Een BBT/BBK;
- Een functietoeslag;
- Functiecompliment;
- Een haard- en/of standplaatsvergoeding.
Het recht op het IFIC-barema vangt aan vanaf de indiensttredingsdatum maar niet eerder dan 1 april 2021. Er moet een looncorrectie berekend worden voor de periode tussen 1 april 2021 en 30 juni 2021 indien de werknemer nog in dienst is op 1 juni 2021. Deze looncorrectie moet betaald worden gelijktijdig met het loon van de maand juli 2021.
Let wel: indien u vaststelt dat een werknemer die koos voor het IFIC-barema zich op het ogenblik van de keuze in een anciënniteitsjaar bevindt waar het startbarema hoger is dan het IFIC-barema, behoudt deze zijn bestaande loonvoorwaarden, inbegrepen de hierbij bedongen toekomstige loonsverhogingen, tot de maand waarop het IFIC-barema minimaal hoger ligt dan het startbarema, aan dezelfde tewerkstellingsbreuk. Vanaf die maand zal hij het IFIC-barema volgen.
Indien een verpleegkundige op 30 juni 2021 nog steeds houder is van BBT/BBK en deze besliste om op 1 april 2021 over te stappen naar het IFIC-barema, ontvangt deze in september 2021 de BBT-BBK-premie pro rata de aantal maanden dat deze nog niet betaald werd volgens het IFIC-barema tijdens de lopende referteperiode (1 september 2020 tot 31 augustus 2021).
Dezelfde prorataregeling wordt ook toegepast indien de effectieve betaling van het IFIC-barema pas op een later ogenblik gebeurt omdat de werknemer zich op het ogenblik van keuze bevindt in een anciënniteitsjaar waar het startbarema hoger is dan het IFIC-barema.
Hij behoudt dan zijn bestaande loonvoorwaarden, met inbegrip van de hierbij bedongen toekomstige verhogingen, tot de maand waarop het IFIC-barema nominaal hoger ligt dan het startbarema, aan eenzelfde tewerkstellingsbreuk.
Indien de verpleegkundige het voordeel van een premie voor BBK en/of BBT wenst te behouden indien hij opnieuw van werkgever verandert, moet deze bij uitdiensttreding van zijn werkgever een attest ontvangen met vermelding dat:
- de voorwaarden vervuld werden om recht te hebben op de premie voor een bijzondere beroepsbekwaamheid (BBK) en/of een bijzondere beroepstitel (BBT) op 1 november 2019;
- EN hij bij uitdiensttreding een verpleegkundige functie uitoefende en nog steeds van het BBT/BBK genoot.
Let wel: indien het voordeel van de premie voor een bijzondere beroepsbekwaamheid en/of een bijzondere beroepstitel zou wijzigen (i.c. verlaagt dan wel wegvalt) door een beslissing van de subsidiërende overheid, geniet de verpleegkundige die nog steeds begunstigde is van één van deze voordelen, opnieuw het keuzerecht. Een aantal specifieke bepalingen zijn voorzien voor deze situatie.
De verpleegkundige die niet kiest voor het IFIC-barema behoudt zijn bestaande loonvoorwaarden, dus ook de premie voor een bijzondere beroepsbekwaamheid (BBK) en/of een bijzondere beroepstitel (BBT).
3. Informatie aan de werknemer die recht heeft op het IFIC-barema
De werkgever maakt een aantal gegevens schriftelijk over aan de werknemer die recht heeft op het IFIC-barema, zoals:
- De code(s) en de titel(s) van de aan de werknemer toegekende sectorale referentiefunctie(s) cf. bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2016 “tot het bepalen van sectorale referentiefuncties en een sectorale functieclassificatie”;
- De gecombineerde baremacode(s) van het startbarema en het barema;
- De baremacode(s) van het IFIC-barema. Let wel: deze baremacode(s) wordt(worden) vooraf gegaan door het woord “IFIC barema” indien het IFIC-barema wordt toegekend aan de werknemer;
- De baremieke anciënniteit van de werknemer in jaren en maanden op 1 april 2021;
- Indien de werknemer in dienst was op 30 juni 2021 en deze nog niet betaald werd volgens het IFIC-barema, vermeldt u welke looncomponenten in het startbarema werden geïntegreerd;
- Indien van toepassing wordt het huisbarema vermeld dat van toepassing is op de betrokken werknemer.
De incorporatie in een schriftelijke overeenkomst tussen de werkgever en de betrokken werknemer wordt ook beschouwd als een schriftelijke kennisgeving.
B. Werknemer treedt in dienst vanaf 1 juli 2021
Principe
Een werknemer die in dienst treedt vanaf 1 juli 2021 valt onmiddellijk onder de IFIC-barema’s horend bij de op hem van toepassing zijnde functiecategorie.
Uitzondering
De verpleegkundige die bewijst dat hij bij zijn vroegere werkgever (zowel private als publieke werkgever) recht had op de premie voor bijzondere beroepsbekwaamheid (BBK) en/of bijzondere beroepstitel (BBT), die een verpleegkundige functie uitoefende bij zijn uitdiensttreding, en bij zijn nieuwe werkgever ook een verpleegkundige functie uitvoert, heeft éénmalig bij indiensttreding de keuze tussen een betaling van het op basis van de toegewezen functiecategorie overeenstemmende IFIC-barema of een betaling van de loonschalen zoals opgenomen in het startbarema conform artikel 9 van de cao van 23 april 2021 (…).
Indien de verpleegkundige dit voordeel wenst te behouden indien hij opnieuw van werkgever verandert, moet deze bij uitdiensttreding van zijn werkgever een attest ontvangen met vermelding dat:
- de voorwaarden vervuld werden om recht te hebben op de premie voor een bijzondere beroepsbekwaamheid (BBK) en/of een bijzondere beroepstitel (BBT) op 1 november 2019;
- EN hij bij uitdiensttreding een verpleegkundige functie uitoefende en nog steeds van het BBT/BBK genoot.
Bron:
- Cao van 23 april 2021 betreffende de volledige invoering van een nieuw loonmodel voor de inrichtingen en diensten die door de Vlaamse Gemeenschap worden erkend en/of gesubsidieerd in uitvoering van het zesde Vlaamse intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non profitsectoren voor de periode 2021-2025, afgesproken tussen de sociale partners enerzijds en de Vlaamse regering anderzijds: IFIC.
Dit bericht delen: