Nieuwe uitzonderingen op verplichte telewerkaangifte
Met de maandelijkse telewerkaangifte beoogt men de verplichting tot telethuiswerk te monitoren.
Maandelijks moet de werkgever per vestigingseenheid het totale aantal personen dat er werkzaam is en het aantal personen dat een functie uitoefent die onmogelijk kan worden volbracht via telethuiswerk, registeren op de RSZ-website.
De telewerkaangifte heeft betrekking op de situatie op de eerste werkdag van de maand. Deze dient u uiterlijk in op de zesde kalenderdag van de maand.
Let wel: indien het totale aantal personen werkzaam in de vestigingseenheid en het aantal personen dat daar een functie uitoefent die onmogelijk kan worden volbracht via telethuiswerk, ongewijzigd is sinds de laatste geldige aangifte, moet u geen nieuwe aangifte doen.
De telewerkaangifte geldt vanaf de aangifte van juli niet in de volgende situaties:
- KMO's waar minder dan vijf personen werkzaam zijn, ongeacht de aard van hun arbeidsrelatie;
- werkgevers uit de bouw-, schoonmaak- en vleessector voor hun werknemers die onder de toepassing vallen van de verplichte registratie van aanwezigheid zoals bedoeld in de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, artikelen 31bis tot 31octies en in de programmawet van 10 augustus 2015, artikelen 4 tot 11 en hun uitvoeringsbesluiten;
- de inrichtingen bedoeld in artikel 2, 1° van het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, waarmee instemming werd verleend door de wet van 1 april 2016;
- de werkgevers in de gezondheidszorg als bedoeld in artikel 40 van de wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie;
- alle onderwijsinstellingen voor zowel het personeel dat de inrichtende machten zelf betalen en aangeven bij de RSZ, als het personeel dat via een Gemeenschapsministerie betaald wordt en bij de RSZ wordt aangegeven. Deze uitzondering geldt niet voor universiteiten, privéscholen en andere opleidingsinstellingen die de lonen van al het personeel zelf betalen.
Bron:
- Ministerieel besluit van 4 juni 2021 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, BS 4 juni 2021
Dit bericht delen: