Komaf met tijdelijke verhoogde grenzen loonbeslag/loonoverdracht vanaf 1 april 2023
De aanhoudende energiecrisis en de oorlog in Oekraïne noopten de regering tot een tijdelijke verhoging van de inbeslagnemingsdrempels vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 maart 2023.
De toepassing van deze tijdelijk verhoogde inbeslagnemingsdrempels wordt niet verlengd.
Hierdoor zullen de volgende grensbedragen voor de beroepsinkomsten van toepassing zijn vanaf 1 april 2023:
Voor beslag of overdracht vatbaar percentage |
Netto maandinkomen in 2023 |
Maximaal beslagbaar bedrag |
0% |
Tot 1.316 EUR |
0 EUR |
20% |
1.316,01 EUR – 1.414 EUR |
19,60 EUR |
30% |
1.414,01 EUR – 1.560 EUR |
43,80 EUR |
40% |
1.560,01 EUR – 1.706 EUR |
58,40 EUR |
100% |
Meer dan 1.706 EUR |
alles |
Deze grensbedragen voor beroepsinkomsten gelden voor:
- de bedragen uitgekeerd ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, een leerovereenkomst, een statuut, een abonnement;
- de bedragen uitgekeerd aan personen die tegen loon onder het gezag van een ander persoon arbeid verrichten buiten een arbeidsovereenkomst;
- het vakantiegeld betaald krachtens de wetgeving op de jaarlijkse vakantie.
Het bedrag dat niet voor loonbeslag of loonoverdracht vatbaar is voor kinderen ten laste wordt op 81 EUR per kind ten laste gebracht.
Onder "kind ten laste" wordt verstaan elke persoon die de volle leeftijd van 25 jaar niet heeft bereikt of die valt onder het bewindsregime, voor wie de titularis van de in beslaggenomen of overgedragen inkomsten ingevolge een verwantschap in eerste graad of in de hoedanigheid van zorgouder, op substantiële wijze voorziet in de kosten van huisvesting, onderhoud of opvoeding.
De financiële bijdrage in de kosten van huisvesting, onderhoud of opvoeding wordt, in ieder geval, voor substantieel aanzien wanneer het kind ten laste op duurzame wijze samenwoont met de titularis van de in beslaggenomen of overgedragen goederen, ook als dit niet uitsluitend en onafgebroken het geval is.
Kunnen niettemin niet aanzien worden als zijnde ten laste de kinderen die binnen twaalf maanden vóór de aangifte hebben beschikt over netto bestaansmiddelen die hoger zijn dan de volgende bedragen (2023):
- 3.694 EUR indien de ouder samenwonend is;
- 5.335 EUR indien de ouder alleenstaand is;
- 6.764 EUR indien het kind het statuut van gehandicapte persoon heeft.
Bovenvermelde bedragen gelden vanaf 1 januari 2023.
Bron:
- Koninklijk besluit van 11 december 2022 tot uitvoering van artikel 1409, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, BS 19 december 2022;
- Bericht over de indexering van de bedragen vermeld in artikel 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 27 december 2004 ter uitvoering van artikel 1409, § 1, vierde lid, en 1409, § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek inzake de beperking van de inbeslagneming wanneer er kinderen ten laste zijn, BS 19 december 2022.
Dit bericht delen: