Inzetbaarheid: maatregelen van kracht vanaf 1 april 2025
Eerder informeerden we je over de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen. Deze regeling treedt in werking op 1 april 2025 en is van toepassing op ontslagen die vanaf die datum plaatsvinden.
De wet voert een budget in waarmee je werknemer diverse opleidingen kan volgen die hem helpen om na zijn ontslag een nieuwe job te vinden.
Wat houdt deze maatregel in?
Wat zijn "inzetbaarheidsbevorderende maatregelen"?
Onder 'inzetbaarheidsbevorderende maatregelen' moet worden verstaan elke maatregel waaronder de opleiding en begeleiding die je werknemer volgt, die wordt verstrekt door een professionele dienstverlener en die bedoeld is om je werknemer in staat te stellen zelf zo snel mogelijk een job bij een nieuwe werkgever te vinden of een professionele activiteit als zelfstandige te ontplooien.
Wie heeft er recht op?
De inzetbaarheidsbevorderende maatregelen zijn van toepassing op werknemers waarvan de opzeggingstermijn op het moment van het ontslag in theorie minstens 30 weken bedraagt.
Als je werknemer bij zijn ontslag recht heeft op een opzeggingstermijn die theoretisch minstens 30 weken bedraagt, kan hij een eenmalig forfaitair budget van 1.800 EUR krijgen dat bedoeld is om diverse opleidingen of begeleidingen te volgen om gemakkelijker een nieuwe job te vinden.
Wie is uitgesloten van deze maatregelen?
Deze inzetbaarheidsbevorderende maatregelen zullen niet van toepassing zijn op een werknemer die een transitietraject volgt zoals voorzien in artikel 37/13 van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.
Deze maatregelen zullen evenmin van toepassing zijn op een werknemer die je ontslaat in het kader van een herstructurering (wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact).
Hoe wordt het budget van 1.800 EUR gefinancierd?
Het budget van 1.800 EUR wordt gefinancierd door de werkgeversbijdragen die verschuldigd zijn op een deel van de opzeggingstermijn, d.w.z. het theoretische deel van de opzeggingstermijn dat meer bedraagt dan twee derde van de opzeggingstermijn met een minimum van 26 weken, of op de compenserende opzeggingsvergoeding die met dit deel overeenstemt.
De werkgeversbijdragen zullen door de RSZ worden overgemaakt aan de RVA.
Het zijn dus de betaalde socialezekerheidsbijdragen die het budget van 1.800 EUR zullen financieren. Je hoeft bijgevolg geen bijkomende betalingen te doen om deze inzetbaarheidsbevorderende maatregelen te financieren.
Wanneer worden deze maatregelen gevolgd?
Om recht te hebben op de terugbetaling van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen moeten deze binnen een bepaalde periode gevolgd zijn.
a) werknemer opgezegd met een opzeggingstermijn
Wanneer je werknemer wordt ontslagen mits naleving van een opzeggingstermijn, heeft hij recht om afwezig te zijn op het werk om de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen te volgen:
- vanaf de aanvangsdatum van de opzeggingstermijn;
- en tot de laatste dag van het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarin de effectieve einddatum van de opzeggingstermijn valt.
b) werknemer ontslaan met een verbrekingsvergoeding
Wanneer je werknemer wordt ontslagen mits betaling van een compenserende opzeggingsvergoeding, dient hij zich beschikbaar te houden om de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen te volgen gedurende de periode die eindigt op de laatste dag van het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarin de einddatum van de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding valt.
Deze verplichting voor de werknemer vervalt indien deze een nieuwe arbeidsrelatie aangaat of een zelfstandige activiteit uitoefent.
Wie vraagt de terugbetaling aan?
De werkelijke kosten van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen die je werknemer heeft gevolgd worden gefinancierd door de ontslagen werknemer zelf, door jou of door een professionele dienstverlener.
De persoon die deze maatregelen heeft gefinancierd, kan aan de RVA een terugbetaling vragen.
Deze aanvraag moet worden gedaan door middel van een formulier dat is opgesteld door de RVA en volgens de instructies op het formulier. Het formulier is momenteel nog niet beschikbaar.
De terugbetaling moet uiterlijk aan de RVA aangevraagd worden op de laatste dag van het derde kwartaal volgend op het kwartaal waarin:
- ofwel de effectieve einddatum van de opzeggingstermijn valt;
- ofwel de einddatum van de periode gedekt door de compenserende opzeggingsvergoeding valt.
Als de RVA van mening is dat de aanvraag voor terugbetaling onvolledig is, zal zij deze binnen een maand na ontvangst terugsturen naar de aanvrager, met vermelding van alle ontbrekende documenten en informatie.
De RVA moet de naar behoren ingevulde aanvraag ontvangen binnen een maand vanaf de dag volgend op de dag waarop de RVA de aanvraag heeft teruggestuurd.
Voorbeelden
a) werknemer wordt ontslagen middels naleving van een opzeggingstermijn:
Een werknemer wordt ontslagen met een opzeggingstermijn van 33 weken die aanvangt op 14 april 2025. Zijn opzeggingstermijn eindigt theoretisch op 30 november 2025, maar door verschillende schorsingen eindigt zijn opzeggingstermijn in werkelijkheid op 15 december 2025.
De werknemer zal deze inzetbaarheidsbevorderende maatregelen volgen tussen 14 april 2025 en 30 juni 2026. Hij zal zijn terugbetalingsaanvraag dus uiterlijk op 30 september 2026 bij de RVA moeten indienen.
b) werknemer wordt ontslagen middels betaling van een compenserende opzeggingsvergoeding:
Een werknemer wordt ontslagen middels betaling van een compenserende opzeggingsvergoeding gelijk aan 30 weken op 15 april 2025. De periode gedekt door de compenserende opzeggingsvergoeding eindigt dus op 11 november 2025.
In deze situatie moet de werknemer tussen 16 april 2025 en 30 juni 2026 beschikbaar zijn om deze inzetbaarheidsbevorderende maatregelen te volgen.
Hij zal zijn terugbetalingsaanvraag dus uiterlijk op 30 september 2026 bij de RVA moeten indienen.
Opgelet!
De terugbetaling wordt niet gewaarborgd, de RVA kan de terugbetaling of een deel ervan altijd weigeren, met name als de aanvraag niet volledig is of als de maatregelen niet effectief zijn gevolgd door je werknemer.
Inwerkingtreding
Deze nieuwe wet treedt uiterlijk in werking vanaf 1 april 2025, voor ontslagen vanaf die datum. In geval van ontslag middels naleving van een opzeggingstermijn zal de wet van toepassing zijn op de opzegging die ten vroegste ingaat op 7 april 2025.
In het geval van ontslag middels betaling van een compenserende opzeggingsvergoeding, zal de wet van toepassing zijn op het ontslag met een opzeggingsvergoeding vanaf 1 april 2025.
Bronnen:
- wet van 15 mei 2024 tot wijziging van het sociaal strafrecht en diverse bepalingen van het arbeidsrecht, B.S. 21.06.2024;
- koninklijk besluit van 12 juni 2024 tot uitvoering van artikel 7, § 1, lid 3, zh), en § 1 nonies van het koninklijk besluit van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en betreffende de procedure voor de terugbetaling van inzetbaarheidsbevorderende maatregelen, B.S., 21.06.2024,
- koninklijk besluit van 12 juni 2024 tot wijziging van artikel 38, § 3vicies bis van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, B.S. 24.06.2024.
Dit bericht delen: