Huurvoordeel bedrijfsleider: revalorisatiecoëfficiënt 2025
De revalorisatiecoëfficiënt voor de berekening van de huurvoordelen van bedrijfsleiders voor 2025 is gekend.
Wanneer een bedrijfsleider een gebouwd onroerend goed (waarvan hij eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is) verhuurt aan de vennootschap of vereniging waar hij zijn activiteiten uitvoert, dan wordt het positieve verschil tussen de huur en 5/3de van het gerevaloriseerde kadastrale inkomen aangemerkt als beroepsinkomsten.
De revalorisatiecoëfficiënt voor kadastrale inkomens is vastgesteld op 5,63 voor het inkomstenjaar 2025 (onder voorbehoud van bevestiging door de FOD Financiën) (5,46 voor het inkomstenjaar 2024).
Op het gedeelte dat wordt aangemerkt als beroepsinkomsten moet bedrijfsvoorheffing worden berekend.
Indien de huur maandelijks wordt betaald, dan moet het gedeelte van het huurinkomen dat als beroepsinkomen wordt geherkwalificeerd, worden behandeld als een periodiek loon; dit wordt eventueel geteld bij het loon van diezelfde maand en er wordt bedrijfsvoorheffing op ingehouden, net zoals voor het periodieke loon.
Het geherkwalificeerde bedrag moet ook op de fiscale fiche van de bedrijfsleider (fiche 281.20) worden vermeld.
Voorbeeld:
Een bestuurder verhuurt aan zijn vennootschap een gebouwd onroerend goed met een kadastraal inkomen van 2.000 EUR. De jaargrens voor de inkomsten 2025 bedraagt 18.767 EUR (= 2.000 EUR x 5,63 x 5/3). De onderneming betaalt aan de bestuurder een maandelijkse huursom van 1.700 EUR, dit is 20.400 EUR per jaar; er is dus een positief verschil van 1.633 EUR.
Het bedrag van 1.633 EUR wordt geherkwalificeerd als een beroepsinkomen, hierop moet bedrijfsvoorheffing op berekend worden.
Dit bericht delen: