Hoe ziet het verenigingswerk anno 2022 eruit?
De tijdelijke regeling inzake het verenigingswerk loopt ten einde op 31 december 2021. Vanaf 1 januari 2022 zal de regeling vervangen worden door het stelsel van het gewijzigde artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969.
Hoe zal het aangepaste artikel 17 vorm krijgen?
Toepassingsgebied maatregel
Activiteiten
Artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 zal van toepassing zijn op de socio-culturele sector en de sportsector.
De werkgevers en activiteiten die onder het nieuwe artikel 17 vallen, zijn de volgende:
- Het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid aangesloten provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, en de personen die zij tewerkstellen in een betrekking die arbeidsprestaties meebrengt, verricht:
-
- als verantwoordelijk leider, beheerder, huismeester, monitor of adjunct-monitor in de cyclussen voor vakantiesport tijdens de schoolvakanties, de vrije dagen of de gedeelten in het onderwijs,
- als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs,
- bij wijze van inleiding, aanschouwelijke voordracht of lezing, die plaats hebben na 16u30 of tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs;
- De VRT, de R.T.B.F. en de B.R.F. alsmede de personen die, in hun organiek personeelskader opgenomen, daarenboven in hoedanigheid van artiest tewerkgesteld worden (voor hen blijft het contingent van 25/jaar gelden);
- Het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provinciale en plaatselijke besturen, evenals de werkgevers georganiseerd als vereniging zonder winstoogmerk of vennootschap met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven, die vakantiekolonies, speelpleinen en sportkampen inrichten en de personen die zij als beheerder, huismeester, monitor of bewaker, alléén tijdens de schoolvakanties tewerkstellen;
- De door de bevoegde overheden erkende organisaties of organisaties die aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie en die tot taak hebben socio-culturele vorming en/of sportinitiatie en/of sportactiviteiten te verstrekken, en de personen die buiten hun werk- of schooluren of tijdens de schoolvakanties door deze organisaties worden tewerkgesteld als animator, leider, monitor, coördinator, sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, terreinverzorgers-materiaalmeesters, lesgevers, coaches, procesbegeleiders buiten hun werk- of schooluren of tijdens schoolvakanties;
- De organisaties van de door de bevoegde overheden erkende amateurkunstensector of organisaties die aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie, die personen tewerkstellen als artistieke of (kunst)technische begeleiders en lesgevers, coaches en procesbegeleiders en waarvan de prestaties geen artistieke prestaties zijn die al worden gedekt of in aanmerking komen voor de forfaitaire onkostenvergoeding;
- De inrichtende machten van scholen, gesubsidieerd door een Gemeenschap, en de personen die zij tewerkstellen als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs;
- De inrichters van sportmanifestaties en de personen die zij uitsluitend op de dag van deze manifestaties tewerkstellen, uitgezonderd betaalde sportbeoefenaars;
- De organisatoren van socioculturele manifestaties en de personen die ze tewerkstellen voor maximaal 32 uren, te spreiden volgens de behoeften op de dag van het evenement en 3 dagen voor of na het evenement, met uitsluiting van artistieke prestaties die al worden gedekt of in aanmerking komen voor de forfaitaire onkostenvergoeding.
Contingent van 25 dagen wijzigt!
Op basis van het huidige artikel 17 geldt standaard een contingent van 25 dagen per jaar. Volgens het nieuwe artikel 17 zal dit contingent voortaan in uren worden bepaald:
- 300 uren/jaar voor alle activiteiten vermeld in artikel 17, met een plafond van 100 uren per kwartaal (uitzondering: plafond van 190 uren in het 3de kwartaal);
- Uitzondering: 450 uren/jaar voor de sportsector, met een plafond van 150 uren per kwartaal (uitzondering: plafond van 285 uren in het 3de kwartaal).
Het wordt mogelijk om activiteiten die onder elk van de twee contingenten vallen te combineren. Het plafond voor alle activiteiten samen wordt dan beperkt tot 450 uren/jaar.
Een specifieke regeling wordt voorzien voor studenten. Studenten kunnen maximaal 190 uren in het kader van artikel 17 (ongeacht de 'activiteit') cumuleren met 475 uren als student waarbij de kwartaalplafonds nog steeds van toepassing zijn.
Indien het quotum van 190 uren in het kader van artikel 17 overschreden wordt, worden de uren afgetrokken van het studentenquotum (475 uren).
Het contingent van 25 dagen blijft gelden voor mensen die voor de VRT, de RTBF of de BRF werken.
Noodzaak sluiten arbeidsovereenkomst
Eén van de voorwaarden om toepassing te kunnen maken van artikel 17 bestaat erin dat er een arbeidsovereenkomst moet afgesloten worden. De arbeidswetgeving moet in principe worden gerespecteerd.
Ontwerpwetgeving voorziet de volgende uitzonderingen op de normale arbeidsrechtelijke regels voor werknemers die zijn tewerkgesteld in het kader van artikel 17, § 1, eerste lid, 1° en 3° tot en met 7°:
- geen recht op gewaarborgd loon indien arbeidsongeschiktheid ingevolge een ziekte of ongeval van gemeen recht, behoudens indien dit wordt voorzien door een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst;
- geen recht op de toepassing van collectieve arbeidsovereenkomsten inzake het recht op opleiding en deze die loontoeslagen voorzien voor avond-, nacht- en zondagsarbeid;
- geen recht op opleiding in het kader van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk inzake de opleidingsrekening en de regeling inzake het recht op opleiding indien er, qua opleidingsregeling in de betrokken sector, geen collectieve arbeidsovereenkomsten werden afgesloten;
- geen toepassing van de reglementering inzake de sociale documenten;
- afwijkende opzeggingstermijnen.
Daarnaast wordt een specifieke regeling voorzien voor personen die arbeidsongeschikt worden en voordien al verbonden waren met een overeenkomst in het kader van artikel 17.
Sociale en fiscale behandeling
De geleverde prestaties zijn vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen.
Er is een inkomstenbelasting van 10% van toepassing. Deze zal de werknemer moeten betalen op het moment van de fiscale afrekening, na afloop van het jaar.
Aangifte
De RSZ bevestigt dat er geen DmfA moet worden verricht.
De prestaties moeten wel worden aangegeven via een Dimona. De RSZ is op heden de aanpassingen aan de aangifte in kaart aan het brengen. De aangifte zal begin 2022 nog niet mogelijk zijn.
Voor de prestaties die geleverd werden vooraleer de aangifte technisch mogelijk was (vanaf 1 januari 2022), zal dan met terugwerkende kracht een Dimona-aangifte moeten gebeuren.
Voor de werkgevers die geen ander personeel tewerkstellen, en die dus tot nu toe nog geen Dimona-aangiften hebben gedaan, zal op dat moment ook meegedeeld worden hoe zij zich moeten identificeren om deze aangiften te kunnen doen.
Deze nieuwe regels gelden ook voor personen die reeds vóór 1 januari 2022 genoten van het systeem van artikel 17.
Bron:
- Tussentijdse RSZ-instructies van 21 december 2021 ‘Socioculturele sector en sport -aanpassingen artikel 17’;
- Berichtgeving Ministerraad van 17 december 2021 ‘Verenigingswerk: amendementen op de bepalingen van het arbeidsrecht’;
- Koninklijk besluit van 23 december 2021 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 30 december 2021, 126297.
Dit bericht delen: