Hoe wordt de structurele vermindering aangepast?
In één van onze vorige nieuwsflashes brachten we u op de hoogte van de op til zijnde wijzigingen aan de structurele vermindering.
De ministerraad keurde recent het ontwerp van Koninklijk Besluit goed dat voorziet in aanpassingen vanaf 1 januari 2021. Wat wordt er gewijzigd aan de berekening van de structurele vermindering? Wat wordt behouden? Ontdek het hieronder!
Principe berekening structurele vermindering
De tewerkstelling van bepaalde werknemers kan een RSZ-vermindering voor de werkgever opleveren. Om te bepalen of een werknemer het recht opent op deze structurele vermindering moet nagegaan worden of de werknemer behoort tot categorie 1, 2 of 3 van de structurele vermindering.
- Onder categorie 1 van de structurele vermindering vallen de werknemers die niet tot categorie 2 of 3 van de structurele vermindering behoren en vanaf het 2de kwartaal 2016 de werknemers van de Koninklijke Muntschouwburg en het Paleis voor Schone Kunsten tewerkgesteld onder een arbeidsovereenkomst;
- Onder categorie 2 van de structurele vermindering vallen de werknemers die tewerkgesteld zijn door werkgevers die onder het toepassingsgebied van de sociale maribel vallen met uitzondering van de werknemers tewerkgesteld bij een werkgever onder het paritair comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en zij die worden tewerkgesteld in een erkende beschutte werkplaats;
- Onder categorie 3 van de structurele vermindering vallen de werknemers die worden tewerkgesteld in een erkende beschutte werkplaats. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt op basis van het al dan niet verschuldigd zijn van de loonmatiging voor de werknemers.
Concreet
Categorie 1 van de structurele vermindering
De berekening van de structurele vermindering voor werknemers die behoren tot categorie 1 (de restcategorie) blijft onveranderd. De formule blijft dus 0,1400 x (9.215,70 – S).
Categorie 2 van de structurele vermindering
De structurele vermindering voor werknemers die behoren tot categorie 2 zal als volgt berekend worden: 79,00 + 0,2557 x (7.741,80 – S) + 0,0600 x (W – 13.514,80).
Door het verhoogde forfait (voorheen: 49,00 EUR) zullen de werkgevers van categorie 2 een grotere structurele bijdragevermindering genieten.
Categorie 3 van de structurele vermindering
Werknemers met loonmatiging
De omvang van de structurele vermindering zal bepaald worden als volgt: 0,1400 x ( 9.985,80 - S). Door het optrekken van de lageloongrens (voorheen: 9.215,70 EUR), zullen meer werknemers een structurele vermindering genereren. Daarnaast zal de omvang van de structurele vermindering toenemen.
Werknemers zonder loonmatiging
De structurele vermindering voor de categorie 3 van de structurele vermindering zonder loonmatiging zal als volgt bepaald worden: 495,00 + 0,1785 x ( 9.480,90 - S). Het forfait en de lageloongrens worden dus vanaf 1 januari 2021 opgetrokken.
Bron:
- Berichtgeving Ministerraad van 12 februari 2021 ‘Non-profit sector: regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen’.
Dit bericht delen: