Diverse fiscale maatregelen van Federaal Regeerakkoord 2025-2029 gepubliceerd
Eerder berichtten we uitgebreid omtrent de fiscale maatregelen uit het Paasakkoord. Recent werden met de wet ‘diverse bepalingen’ verschillende van deze maatregelen gepubliceerd.
Lees verder en ontdek wat de belangrijkste maatregelen voor je betekenen!
Versoepeling voorwaarden voordelig belastingstelsel voor ingekomen belastingplichtigen en ingekomen onderzoekers
Het bijzonder belastingstelsel voor ingekomen belastingplichtigen (BBIB) en ingekomen onderzoekers (BBIO) beoogde vanaf 1 januari 2022 een nieuw transparant wettelijk stelsel in het leven te roepen dat meer rechtszekerheid bood voor de betrokken partijen.
Door de invoering van deze bijzondere belastingstelsels doofde het bijzonder aanslagstelsel voor buitenlandse kaderleden uit.
Om de drempel voor buitenlands talent om in België te komen werken te verlagen, sleutelt men vanaf inkomstenjaar 2025 aan deze twee bijzondere belastingstelsels.
a) Gewijzigde voorwaarden ‘kosten eigen aan de werkgever’
De voordelen van de stelsels BBIB en BBIO zijn gestoeld op het begrip ‘eigen kosten van de werkgever’.
Een werkgever of vennootschap kan immers bovenop de bezoldiging, hetzij rechtstreeks, hetzij onder de vorm van specifieke terugbetalingen, regelmatig weerkerende kosten die het gevolg zijn van de tewerkstelling in België, ten laste nemen.
Denk hierbij onder meer aan:
- bijkomende kosten verbonden aan de huisvesting in België ten opzichte van het land van herkomst;
- bijkomende kosten verbonden aan de levensduurte in België ten opzichte van het land van herkomst;
- …
Om beide stelsels meer attractief te maken, wordt het aandeel eigen kosten van de werkgever vanaf inkomstenjaar 2025 verhoogd naar 35% (voorheen 30%) . Daarnaast wordt het maximumplafond voor de kosten eigen aan de werkgever afgeschaft (voorheen: 90.000 EUR per jaar).
Het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 wordt niet aangepast. Daardoor blijven voor de RSZ vanaf 1 januari 2025 de fiscale regels van toepassing zoals die golden op 1 januari 2022.
b) Aangepaste minimumbezoldiging voor BBIB
Principe
Eén van de voorwaarden om aanspraak te maken op de toepassing van het BBIB bestaat erin dat de werknemer van de werkgever of de vennootschap een in België belastbare bezoldiging moet ontvangen hebben die een bepaald minimum bedrag per kalenderjaar overschrijdt voor de prestaties die de ingekomen belastingplichtige ten behoeve van de werkgever of de vennootschap levert en op de resultaten van die werkgever of vennootschap worden aangerekend, met uitsluiting van de inkomsten die in aanmerking komen voor de in artikelen 155 en 156 bedoelde vermindering voor buitenlandse inkomsten.
Deze minimale bezoldiging bedraagt 70.000 EUR (voorheen 75.000 EUR) vanaf inkomstenjaar 2025.
Het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 wordt niet aangepast. Daardoor blijven voor de RSZ vanaf 1 januari 2025 de fiscale regels van toepassing zoals die golden op 1 januari 2022.
Overgangsregeling
Een specifieke overgangsregeling wordt voorzien voor belastingplichtigen die in België in dienst zijn getreden tussen 1 januari 2025 en de tiende dag na publicatie van de wet houdende diverse bepalingen in het Belgisch Staatsblad, van wie de belastbare bezoldiging minder dan 75.000 EUR maar minstens 70.000 EUR bedroeg en die aan alle andere voorwaarden van het BBIB-stelsel voldeden.
Deze belastingplichtigen kunnen alsnog een aanvraag tot het verkrijgen van het stelsel van ingekomen belastingplichtigen indienen binnen een periode van drie maanden te rekenen vanaf de tiende dag na de publicatie van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
De toepassing van het BBIB-stelsel start dan retroactief op de datum van indiensttreding in België, ten vroegste op 1 januari 2025.
Optrekken fiscaal grensbedrag vrijstelling flexi-jobs
Vanaf inkomstenjaar 2025 wordt het fiscaal grensbedrag vrijstelling flexi-jobs dat geldt voor een niet-gepensioneerde flexi-jobber opgetrokken naar 18.000 EUR. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
Meer informatie hierover vind je hier terug.
Diverse wijzigingen aan de autofiscaliteit
Het Paasakkoord bracht een verstrenging van de autofiscaliteit met zich mee. Zo wordt o.a. gesleuteld aan de aftrek voor voertuigen met CO2-uitstoot die besteld zijn vanaf 1 januari 2026 en wordt een nieuwe definitie voor een zogenaamde ‘valse hybride’ voorzien vanaf 1 januari 2025.
Onder een ‘valse hybride’ wordt vanaf inkomstenjaar 2025 het volgende begrepen, een plug-in hybride voertuig die:
- op of na 1 januari 2018 is gekocht, gehuurd of geleased
- en die is uitgerust met een elektrische batterij met een energiecapaciteit van minder dan 0,5 kWh per 100 kg voertuiggewicht, of die een uitstoot heeft van meer dan 50 gram CO2 per km of 75 gram indien de uitstoot wordt berekend volgens de Euro 6e-bis-norm of een latere norm (= nieuw).
Bij een zogenaamde ‘valse hybride’ wordt het voordeel alle aard berekend op basis van de CO2-uitstoot van een corresponderend voertuig met een motor die dezelfde brandstof gebruikt.
Eenmalige niet-indexatie van bedrag vrijstelling vergoedingen voor woon-werkverkeer met een ander vervoermiddel dan het gemeenschappelijk openbaar vervoer of het gemeenschappelijk vervoer georganiseerd door de werkgever
De terugbetaling van de kosten voor het woon-werkverkeer die de werkgever betaalt, geniet een fiscale vrijstelling. Naargelang het type vervoermiddel en de manier waarop de werknemer beroepskosten aftrekt, is de omvang verschillend.
Het Federaal Regeerakkoord 2025-2029 voorziet een eenmalige niet-indexatie van het bedrag van de vrijstelling voor vergoedingen voor woon-werkverkeer met een ander vervoermiddel dan het gemeenschappelijk openbaar vervoer of het gemeenschappelijk vervoer georganiseerd door de werkgever.
Einde van PC-privé-plan
Tot en met 30 september 2025 kon een werkgever tussenkomen in het kader van een PC-privé-plan tot maximaal 60% van de aankoopprijs (exclusief BTW) die door de werknemer werd betaald voor de aanschaf van een persoonlijke computer, randapparatuur, printer, internetaansluiting, internetabonnement en de voor de bedrijfsvoering dienstige software. Deze tussenkomst was onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing.
Voor tussenkomsten gedaan door de werkgever vanaf 1 oktober 2025 geldt deze vrijstelling niet meer.
Uitdoofregeling voor vrijstelling sociaal passief
De invoering van het eenheidsstatuut ging gepaard met de invoering van een nieuwe fiscale vrijstelling ‘het sociaal passief’. Met deze maatregel beoogde men een compensatie in te voeren voor de hogere ontslagkosten die resulteerden uit de nieuwe ontslagregelgeving.
Geen vrijstellingen kunnen nog worden verleend voor bezoldigingen die na 30 september 2025 werden toegekend aan werknemers die voldeden aan de anciënniteitsvoorwaarde van 5 jaar in het eenheidsstatuut en de vrijstelling wordt beperkt,
De spreiding van reeds toegekende vrijstellingsbedragen en de eventuele terugname van deze bedragen als winst of baten, blijven evenwel gelden volgens de gekende regels.
Einde van vrijstelling voor bijkomend personeel met een laag loon in KMO’s
Nadat de fiscale vrijstelling voor bijkomend personeel met een laag loon in KMO’s afgeschaft werd in de vennootschapsbelasting vanaf aanslagjaar 2021 (verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2020), wordt de vrijstelling nu ook in de personenbelasting afgeschaft vanaf aanslagjaar 2026.
Hierdoor verdwijnt de vrijstelling voor bijkomend personeel in KMO’s vanaf aanslagjaar 2026 volledig. Hierdoor kan men voor bijkomende aanwervingen in 2025 al geen beroep meer doen op deze maatregel.
Verhoging maximaal vrijgestelde werkgeversbijdrage in maaltijdcheques
De maximaal vrijgestelde werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques wordt vanaf 2026 verhoogd van 6,91 EUR naar 8,91 EUR per cheque. De aftrek van de maaltijdcheque verhoogt van 2 naar 4 EUR per maaltijdcheque, op voorwaarde dat de werkgeverstussenkomst wordt verhoogd naar het nieuwe maximumbedrag van 8,91 EUR.
Meer informatie vind je hier terug.
Bron:
- Wetsontwerp van 11 december 2025 houdende diverse bepalingen – tekst aangenomen door de plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Dit bericht delen: