Binnenkort bijkomende voorwaarde toepassing gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing werken in onroerende staat
In het kader van de minitaxshift wordt aan diverse gedeeltelijke vrijstellingen doorstortingen bedrijfsvoorheffing gesleuteld. Eén van deze fiscale maatregelen is de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing werken in onroerende staat.
Ontdekt u graag wat er wijzigt? Lees dan even verder!
Voorwaarden
De gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing werken in onroerende staat kan toegepast worden indien de hieronder vermelde voorwaarden vervuld zijn:
- Het gaat om een onderneming waar ploegenarbeid wordt verricht en waar de werknemers werken in onroerende staat op locatie verrichten;
- Het gaat om werken in onroerende staat, zoals die omschreven worden in artikel 20, tweede paragraaf van het KB nr. 1 van 29 december 1992 m.b.t. BTW;
- Een bruto-uurloon ten bedrage van minstens 14,61 EUR (inkomstenjaar 2022), voor de inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage, wordt toegekend aan de betrokken werknemers in ploeg. Dit minimaal uurloon geldt niet voor studenten verbonden met een studentenovereenkomst en leerlingen in alternerende opleiding;
- De werknemers moeten minstens 1/3de van hun arbeidstijd in een bepaalde maand gewerkt hebben in een ploeg waarvan bovenvermelde voorwaarden vervuld zijn.
Ontwerpwetgeving voorziet een bijkomende voorwaarde. Vanaf 1 april 2022 zouden werkgevers bijkomend hun sociale verplichtingen inzake RSZ-aanmelding (toepassingsgebied artikel 30bis) voldaan moeten hebben. Deze bijkomende voorwaarde speelt enkel voor werkgevers waarvoor deze verplichting geldt.
Meer informatie over de sociaalrechtelijke verplichting vindt u hier terug.
Let wel: bovenvermelde is gebaseerd op ontwerpwetgeving en bijgevolg nog aan wijzigingen onderhevig.
Bron:
- Wetsontwerp houdende verlaging van lasten op arbeid (DOC 55 2522/001).
Dit bericht delen: