Bevrijdende bedrijfsvoorheffing voor bezoldigingen niet-inwoners die als seizoenarbeider in de land- en tuinbouw werken!
Eerder berichtten we u dat de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op bepaalde inkomsten van niet-inwoners die als gelegenheidswerknemer in de land- en tuinbouw tewerkgesteld zijn, opgetrokken werd tot 18,725%.
Dit geldt voor de hieronder vermelde bezoldigingen die vanaf 25 maart 2021 worden betaald of toegekend aan niet-inwoners die als seizoenarbeider in de land- en tuinbouw werken:
- De bezoldigingen voor prestaties als gelegenheidswerker in de land- of tuinbouw die in aanmerking komen voor het voordelig RSZ-regime. Zo worden de sociale bijdragen voor deze gelegenheidsarbeiders berekend op een forfaitair dagloon in plaats van op het werkelijk loon;
- De toegekende eindejaarspremie en de getrouwheidspremie door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf;
- De bezoldigingen voor prestaties als arbeider in de land- of tuinbouw met een contract van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk van maximaal 6 opeenvolgende kalenderweken onmiddellijk aansluitend op een tewerkstelling als gelegenheidsarbeider in de land- of tuinbouw bij dezelfde werkgever;
- Het vakantiegeld dat opgebouwd werd tijdens de tewerkstelling met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk van maximaal 6 opeenvolgende kalenderweken onmiddellijk aansluitend op een tewerkstelling als gelegenheidsarbeider in de land- of tuinbouw bij dezelfde werkgever.
De hierboven vermelde wijziging heeft enkel betrekking op niet-inwoners die als gelegenheidswerknemer tewerkgesteld worden in de land- en tuinbouw. Het tarief voor de bezoldigingen van gelegenheidsarbeider ‘inwoners’ blijft ongewijzigd.
Invoering bevrijdende bedrijfsvoorheffing
Ontwerpwetgeving voorziet om de bedrijfsvoorheffing vanaf aanslagjaar 2022 bevrijdend te maken indien de belastingplichtige en desgevallend zijn echtgenoot in het betrokken belastbare tijdperk geen andere in artikel 232 vermelde inkomsten heeft of hebben behaald of verkregen.
Hierdoor wordt vermeden dat seizoenarbeiders die slechts een beperkte periode in België werken en verblijven alsnog een aangifte in de belasting van niet-inwoners moeten indienen.
Om de uitwisseling van inlichtingen met de fiscale administratie van de woonstaat van de seizoenarbeider mogelijk te maken, moet de Belgische fiscale administratie over de correcte identificatiegegevens van de seizoenarbeider beschikken.
De seizoenarbeider moet aan zijn werkgever een woonplaatsverklaring bezorgen, waarvan de werkgever op zijn beurt een afschrift moet bezorgen aan de fiscale administratie. Deze verplichting geldt vanaf inkomstenjaar 2022 (aanslagjaar 2023).
Op de fiscale fiches 281.10 die worden opgemaakt voor buitenlandse seizoenarbeiders, zal ook moeten worden vermeld dat het gaat om bezoldigingen van seizoenarbeiders in de land- of tuinbouw. Op die manier weet de administratie of een belastingplichtige niet-inwoner al dan niet in aanmerking komt voor het stelsel van de bevrijdende bedrijfsvoorheffing. Deze vermelding zal al voorzien worden op de fiches die moeten worden opgemaakt voor het inkomstenjaar 2021 (aanslagjaar 2022).
Bron:
- Wetsontwerp van 6 december 2021 houdende diverse fiscale bepalingen.
Dit bericht delen: