Belangrijke wijzigingen aan fiscale vrijstellingen vanaf 1 april 2022!
Het Rekenhof bracht in een rapport diverse tekortkomingen aan de bestaande fiscale vrijstellingsstelsels aan het licht.
Dit leidde tot een grondige herziening van het bestaand wetgevend kader van onder meer de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting ploegen- of nachtarbeid dat grotendeels ingang vindt vanaf 1 april 2022.
Aangepaste definiëring gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing nacht- en ploegenarbeid en volcontinu arbeid
Ondernemingen waarin ploegen- of nachtarbeid wordt verricht die een ploegen- of nachtpremie toekennen, worden onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van het doorstorten van een gedeelte van de bedrijfsvoorheffing die wordt ingehouden op het loon van de werknemers die ploegen- en nachtarbeid verrichten.
De gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing bedraagt 22,8% van de belastbare bezoldiging, dit met inbegrip van de premies voor ploegen- of nachtarbeid. Hierbij worden de volgende looncomponenten uitdrukkelijk uitgesloten:
- Het dubbel vakantiegeld;
- De eindejaarspremie;
- Achterstallige bezoldigingen.
Deze vrijstelling wordt opgetrokken tot 25% voor ondernemingen die in een volcontinu arbeidssysteem werken.
Een ‘onderneming waar ploegenarbeid wordt verricht’ is een onderneming waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak en waarbij alle werknemers die ploegenarbeid verrichten een ploegenpremie ontvangen.
Bovendien is een maximale onderbreking van 15 minuten tussen de opeenvolgende ploegen mogelijk voor de vanaf 1 april 2022 betaalde bezoldigingen. Hiermee wordt een tijdelijke toegestane uitzondering tijdens de coronacrisis wetgevend verankerd. Dit geldt ongeacht de reden die ten grondslag ligt van de onderbreking tussen de verschillende ploegen.
Een ‘onderneming waar nachtarbeid wordt verricht’ is een onderneming waar werknemers overeenkomstig de in de onderneming toepasselijke arbeidsregeling, prestaties verrichten tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die enkel prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur en de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.
Ten slotte wordt onder ‘ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem’ verstaan, de ondernemingen waar het werk wordt verricht door de werknemers van categorie 1 cf. artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002, in minstens vier ploegen van minstens 2 werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang, die een continue bezetting tijdens de gehele week en het weekend garanderen, en die elkaar opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak en waarbij alle werknemers die ploegenarbeid verrichten in een volcontinu arbeidssysteem een ploegenpremie ontvangen.
De bedrijfstijd in deze ondernemingen, zijnde de tijd dat het bedrijf functioneert, bedraagt minstens 160 uur op weekbasis.
Een maximale onderbreking van 15 minuten tussen de opeenvolgende ploegen, vormt vanaf 1 april 2022 geen beletsel om de fiscale gunstmaatregel toe te passen.
Vereiste toekennen van minimale ploegen- of nachtpremie
i. Minimale omvang
Om de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegen- of nachtarbeid vanaf 1 april 2022 toe te passen, moet een premie toegekend worden van een bepaalde omvang.
Zo moet een ploegenpremie toegekend worden naar aanleiding van de uitoefening van ploegenarbeid of nachtarbeid die de bezoldiging die aan de werknemer wordt toegekend voor een in ploegen- of nachtarbeid gepresteerd uur met minstens 2% doet toenemen. Een nachtpremie die toegekend wordt naar aanleiding van de nachtarbeid, moet de bezoldiging die aan de werknemer wordt toegekend voor een in nachtarbeid gepresteerd uur met minstens 12% doen toenemen.
Om na te gaan of een premie als ploegen- of nachtpremie wordt beschouwd, moet men zich niet laten leiden door zuivere formele aspecten zoals de benaming van de premie of de wijze waarop deze in de loonbrief wordt verwerkt.
Zo zal een premie die in een arbeidsreglement de naam ploegenpremie draagt, niet noodzakelijk de kwalificatie ‘ploegenpremie’ hebben in het kader van de toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid. Ook omgekeerd is het niet uitgesloten dat een premie die in een cao een specifieke naam draagt, fiscaal kan worden aangemerkt als ploegenpremie, indien deze aan de in de wet vastgelegde voorwaarden voldoet.
De memorie van toelichting verduidelijkt dat voor ploegenarbeid die ’s nachts wordt uitgeoefend, een premie van minstens 2% van het contractuele bruto-uurloon aanvaard wordt. De vrijstelling voor ploegenarbeid wordt dan toegepast en niet de vrijstelling voor nachtarbeid.
ii. Formalisering van toekenning premie
Vanaf 1 april 2024 moeten de toegekende ploegen- of nachtpremies uitdrukkelijk voorzien worden in een cao, het arbeidsreglement of een arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer.
Gewijzigde bepaling 1/3de norm
i. Opsplitsing tussen de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid en de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing nachtarbeid
Om de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegen-, nacht- en volcontinu arbeid toe te passen, moet de werknemer in de maand waarin het fiscaal voordeel wordt toegepast, minstens één derde van zijn arbeidstijd in ploegen-, nacht- en volcontinu arbeid zijn tewerkgesteld.
Vanaf 1 april 2022 wordt de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en nachtarbeid opgesplitst in twee afzonderlijke vrijstellingen. Hierdoor mogen prestaties in ploegen- en nachtarbeid niet meer samengevoegd worden om te beoordelen of de 1/3de norm voldaan is.
De opsplitsing heeft ook gevolgen voor de aanrekening van de vrijstelling. Vanaf 1 januari 2018 kan de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing toegepast worden op de globale massa aan bedrijfsvoorheffing voor werknemers die in een bepaalde maand het recht op de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing nacht- en ploegenarbeid openen.
Door de opsplitsing tussen de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenarbeid vanaf 1 april 2022, zal voor de aanrekening van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing nachtarbeid enkel nog de beschikbare bedrijfsvoorheffing van de werknemers die voldoen aan de voorwaarden van deze vrijstelling in aanmerking komen.
Een analoge redenering geldt voor de toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid.
Geleverde prestaties in ploegenarbeid en volcontinuarbeid in dezelfde maand door dezelfde werknemer mogen samengevoegd worden om te bepalen of de 1/3de norm vervuld is. De definitie van een onderneming die werkt in een volcontinu arbeidssysteem beantwoordt aan de fiscale voorwaarden van onderneming waarin ploegenarbeid wordt verricht.
ii. Telling 1/3de norm steeds in uren
De beoordeling van de 1/3de norm gebeurt steeds op uurbasis. Een beoordeling op dagbasis is bijgevolg uitgesloten.
iii. Verduidelijking teller en noemer bij bepalen 1/3de norm
Bovendien mogen enkel de gepresteerde arbeidsuren in ploegenarbeid respectievelijk in nachtarbeid waarvoor de werkgever effectief een ploegenpremie respectievelijk een nachtpremie heeft toegekend, worden opgenomen in de teller.
De uren waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werd geschorst en waarvoor het loon door de werkgever werd doorbetaald, worden ook opgenomen in de teller indien men kan aantonen dat de werknemer, overeenkomstig zijn arbeidsregeling, zou tewerkgesteld zijn in ploegenarbeid respectievelijk nachtarbeid en hiervoor eveneens een ploegenpremie respectievelijk nachtpremie zou hebben verkregen.
In de noemer worden het totaal aantal effectief gepresteerde arbeidsuren en het totale aantal uren waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wordt geschorst maar het loon wordt doorbetaald opgenomen.
Verstrengde toepassingsvoorwaarden voor uitzendkantoren
Uitzendkantoren kunnen de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegen- of nachtarbeid, volcontinu en werken in onroerende staat onder bepaalde voorwaarden toepassen.
Voor de vanaf 1 oktober 2022 betaalde of toegekende bezoldigingen wordt vereist dat de gebruiker zijn toestemming gegeven heeft om deze vrijstelling toe te passen.
Het uitzendkantoor moet nog steeds het bewijs leveren dat de werknemers voor wie de vrijstelling wordt toegepast ploegen- of nachtarbeid hebben geleverd en voor deze prestaties ploegen- of nachtpremies hebben ontvangen tijdens de periode waarop die aangifte betrekking heeft.
Geen cumul van vrijstellingen
De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het kader van ploegenarbeid kan niet worden toegepast indien de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het kader van nachtarbeid op dezelfde bezoldiging wordt toegekend (en omgekeerd).
Wat de combinatie van ploegenarbeid en een volcontinu arbeidssysteem betreft, mag de verhoogde vrijstelling voor een volcontinu arbeidssysteem enkel toegepast worden voor de bedrijfsvoorheffing die verband houdt met de prestaties van ploegen die voldoen aan de voorwaarden inzake een volcontinu arbeidssysteem.
Bijkomende voorwaarde toepassing gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing werken in onroerende staat
De gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing werken in onroerende staat kan toegepast worden indien de hieronder vermelde voorwaarden vervuld zijn:
- Het gaat om een onderneming waar ploegenarbeid wordt verricht en waar de werknemers werken in onroerende staat op locatie verrichten;
- Het gaat om werken in onroerende staat, zoals die omschreven worden in artikel 20, tweede paragraaf van het KB nr. 1 van 29 december 1992 m.b.t. BTW;
- Een bruto-uurloon ten bedrage van minstens 14,61 EUR (inkomstenjaar 2022), voor de inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage, wordt toegekend aan de betrokken werknemers in ploeg. Dit minimaal uurloon geldt niet voor studenten verbonden met een studentenovereenkomst en leerlingen in alternerende opleiding;
- De werknemers moeten minstens 1/3de van hun arbeidstijd in een bepaalde maand gewerkt hebben in een ploeg waarvan bovenvermelde voorwaarden vervuld zijn.
Vanaf 1 april 2022 moeten werkgevers bijkomend hun sociale verplichtingen inzake RSZ-aanmelding (checkin@work) voldaan hebben. Deze bijkomende voorwaarde speelt enkel voor werkgevers waarvoor deze verplichting geldt.
Meer informatie over de sociaalrechtelijke verplichting vindt u hier terug.
Bron:
- Wet van 28 maart 2022 houdende verlaging van lasten op arbeid, BS 31 maart 2022.
Dit bericht delen: