Wat heeft 2025 in petto?
Het nieuwe jaar brengt traditioneel heel wat nieuwigheden met zich mee.
Lees verder en ontdek alvast dé belangrijkste maatregelen.
Optrekken adoptieverlof
De werknemer die in het kader van een adoptie een minderjarig kind in zijn gezin onthaalt, heeft recht op een individueel krediet van maximum 6 weken adoptieverlof. Bij gelijktijdige adoptie van meerdere minderjarige kinderen wordt de maximumduur van het individueel krediet met 2 weken verlengd.
Vanaf 1 januari 2025 hebben de adoptieouders naast het individueel krediet recht op een bijkomend krediet van 4 weken adoptieverlof te verdelen onder de adoptieouders. Het bijkomend krediet wordt stelselmatig opgetrokken, in 2024 hadden adoptieouders recht op een bijkomend krediet van 3 weken.
Het bijkomend krediet van 4 weken geldt voor aanvragen die ten vroegste op 1 januari 2025 ingediend zijn bij de werkgever en die ten vroegste een aanvang nemen vanaf 1 januari 2025.
De maximumduur van dit individueel en bijkomend recht wordt verdubbeld indien het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 pct. of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag of die tot gevolg heeft dat tenminste 9 punten toegekend worden in de drie pijlers amen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag met een handicap.
Meer informatie omtrent adoptieverlof vindt u hier terug.
Versterken pleegouderverlof
Werknemers die in het kader van langdurige pleegzorg (voor minstens 6 maanden) een minderjarig kind in hun gezin opvangen, hebben recht op een individueel krediet van maximum 6 weken pleegouderverlof.
Het individueel krediet kan met twee weken worden verlengd ingeval van gelijktijdig onthaal van meerdere minderjarige kinderen naar aanleiding van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg.
Vanaf 2025 heeft de pleegouder nog een supplementair recht op 4 weken pleegouderverlof, te verdelen onder de pleegouders. Het bijkomend krediet wordt stelselmatig opgetrokken, in 2024 hadden pleegouders recht op een bijkomend krediet van 3 weken.
Het bijkomende krediet van 4 weken geldt voor aanvragen die ten vroegste op 1 januari 2025 ingediend zijn bij de werkgever en die ten vroegste een aanvang nemen vanaf 1 januari 2025.
Het individueel en supplementair krediet kan worden verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 pct. of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag of die tot gevolg heeft dat tenminste 9 punten toegekend worden in de drie pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.
Meer informatie vindt u hier terug.
Nieuwe wetgeving buitencontractuele aansprakelijkheid
Belangrijk: de regels met betrekking tot de buitencontractuele aansprakelijkheid van werknemers zijn gewijzigd.
Deze wijzigingen zijn van toepassing op feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025.
Meer informatie vind u hier terug.
Maandelijkse aangifte geboorteverlof
Een werknemer kan 20 dagen geboorteverlof opnemen bij de geboorte van een kind, waarvan de afstamming langs zijn zijde vaststaat. De werknemer ontvangt zijn normaal loon voor de eerste 3 dagen geboorteverlof van zijn werkgever.
Het ziekenfonds vergoedt de overige 17 dagen. Hiervoor moet een aangifte gebeuren, de ZIMA001.
Tot en met eind 2024 verstuurde de werkgever de ZIMA001 indien alle dagen geboorteverlof opgenomen waren of wanneer de periode waarin geboorteverlof kon opgenomen worden verstreken was. Het ziekenfonds betaalde de uitkeringen eenmalig uit.
Vanaf 1 januari 2025 verstuurt de werkgever elke maand een aangifte met de geactualiseerde info indien de werknemer de maand voordien één of meerdere dagen geboorteverlof ten laste van de mutualiteit opnam. Dit verloopt via het ASR scenario ZIMA001.
Aftrap Flexi at work
Om de teller van mycareer.be over inkomens uit een flexi-jobtewerkstelling sneller bij te werken, moeten flexilonen (van zowel gepensioneerde als niet-gepensioneerde flexi-jobbers) voor prestaties vanaf 1 januari 2025 via Flexi at work worden aangegeven.
Meer informatie vind je hier terug.
Uitbreiding doelgroep Terug Naar Werk-fonds
Werknemers van wie de arbeidsovereenkomst beëindigd is door de werkgever omwille van medische overmacht en die arbeidsongeschikt zijn, kunnen vanaf 1 april 2024 een beroep doen op het Terug Naar Werk-fonds. Via een tussenkomst van het Terug Naar Werk-fonds kunnen die werknemers onder andere loopbaanbegeleiding of gepersonaliseerde coaching aanvragen via erkende dienstverleners.
Vanaf 1 april 2025 kunnen werknemers en werkzoekenden die langer dan een jaar arbeidsongeschikt zijn (invaliditeit), ook een beroep doen op het Terug Naar Werk-fonds.
Uitstel Federal Learning Account (FLA)
De verplichtingen in het kader van de Federal Learning Account zijn uitsluitend van toepassing op de werkgevers die onder de wet van 5 december 1968 vallen, in grote lijnen zijn dit de werkgevers uit de private sector.
Zo moet de werkgever onder meer de gevolgde opleidingen van de werknemers tijdig registreren.
Zo moesten oorspronkelijk de opleidingen van de werknemers in de periode vanaf 1 januari 2024 tot en met 30 september 2024 uiterlijk op 30 november 2024 geregistreerd worden in de FLA.
Deze initiële deadline van 30 november 2024 werd vervangen door 1 april 2025.
Aangepast studentencontingent 2025
Studentenarbeid is onder bepaalde voorwaarden onderworpen aan verminderde sociale bijdragen, de zogenaamde solidariteitsbijdragen. Deze bedragen 5,42% voor de werkgevers en 2,71% voor de studenten.
De solidariteitsbijdragen kunnen enkel toegepast worden voor de uren die vallen onder het studentencontingent.
Nadat het studentencontingent in 2023 en 2024 tijdelijk opgetrokken werd tot 600 uren per kalenderjaar, bedraagt dit door het ontbreken van wetgevend initiatief vanaf 2025 terug 475 uren.
Verplichte invoering elektronische controlekaart tijdelijke werkloosheid (eC3.2)
Werkgevers die werknemers om bepaalde redenen tijdelijk niet te werk kunnen stellen, kunnen beroep doen op tijdelijke werkloosheid mits het vervullen van bepaalde voorwaarden en het naleven van bepaalde procedures.
Zo moest de werkgever onder andere uiterlijk op de eerste effectieve werkloosheidsdag van de maand verplicht een controleformulier C3.2 A afleveren aan de werknemers. Dit werd vanaf 1 januari 2025 vervangen door de verplichte elektronische controlekaart tijdelijke werkloosheid (eC3.2).
De elektronische controlekaart tijdelijke werkloosheid (eC3.2) is verplicht voor:
- alle werknemers die tijdelijk werkloos worden gesteld (vanaf de eerste effectieve werkloosheidsdag);
- alle werknemers uit de bouwsector, ongeacht of ze tijdelijk werkloos worden gesteld of niet.
Op het principe van de verplichte invoering van de elektronische controlekaart tijdelijke werkloosheid (eC3.2) geldt:
- een permanente uitzondering voor de maatwerkbedrijven;
- een tijdelijke uitzondering voor werkgevers of werknemers die bepaalde problemen zouden ondervinden bij de overschakeling van de papieren controlekaart tijdelijke werkloosheid (C3.2) naar de elektronische controlekaart tijdelijke werkloosheid (eC3.2).
Meer uitleg over de uitzonderingen en de na te leven voorwaarden, vind je hier terug.
Fiscaalvriendelijke overuren
Het IPA 2023-2024 voorzag dat jaarlijks 180 overuren in aanmerking kwamen voor de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing overuren en de belastingvermindering. Dit geldt tot en met 30 juni 2025.
Let wel: indien de werknemer tewerkgesteld is bij een werkgever die werken in onroerende staat verricht die gebruik maakt van een elektronisch aanwezigheidssysteem, komen 180 overuren in aanmerking voor de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing overuren en de belastingvermindering.
Indien de werknemers tewerkgesteld worden in PC 302 of onder het PC van uitzendkantoren, maar tewerkgesteld bij een gebruiker die actief is in PC 302, kan de werkgever voor 360 overuren genieten van de fiscaalvriendelijke behandeling.
Daarnaast bestaat een specifieke fiscale regeling indien:
- De werknemers zijn tewerkgesteld bij een werkgever die hoofdzakelijk wegenwerken uitvoert, met uitsluiting van het aanleggen van ondergrondse leidingen en kabels, of spoorwegwerken uitvoert;
- De overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of 's nachts te werken;
- De werkgevers gebruik maken van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem;
én in de mate dat die werknemers daadwerkelijk wegenwerken of spoorwegwerken waarvoor de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of ’s nachts te werken, hebben uitgevoerd tijdens de overuren.
Aangescherpte voorwaarden bij gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing uitzendkantoren
Op bezoldigingen betaald of toegekend aan een uitzendkracht sinds 1 oktober 2022 mag een uitzendkantoor de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor ploegen- of nachtarbeid, volcontinu arbeid, systeemvaart en ploegenarbeid bij werken in onroerende staat enkel toepassen indien de klant-gebruiker hiervoor akkoord heeft gegeven. Dit akkoord was tot nu toe vormvrij.
Het koninklijk besluit van 16 september 2024 bepaalde recent de strikte voorwaarden en modaliteiten waaraan dit akkoord moet voldoen.
Hierdoor worden uitzendkantoren die bovenstaande vrijstellingen op de vanaf 1 januari 2025 betaalde of toegekende bezoldigingen aan uitzendkrachten willen toepassen een aantal bijkomende belangrijke verplichtingen/voorwaarden opgelegd.
Meer informatie vind je hier terug.
Verlaagde werkgeversbijdragen voor SWT
Het begrotingsakkoord 2023-2024 voorzag in een tijdelijke verhoging van de bijzondere werkgeversbijdragen op de aanvullende vergoeding bij SWT.
Dit gold voor de werkgevers in de private profitsector en de SWT-stelsels in het kader van een erkenning als onderneming in moeilijkheden en/of herstructurering.
Let wel: de verhoging speelde niet voor de aanvullende vergoeding bij SWT tijdens de periode van erkenning in moeilijkheden of herstructurering.
Deze verhoging gold voor zowel de nieuwe stelsels als voor de reeds bestaande stelsels.
Vanaf 1 januari 2025 verlagen de werkgeversbijdragen terug tot het niveau van 2022, dit bij gebrek aan wetgevend kader.
Relance overuren
Het IPA 2023-2024 voerde 120 relance-uren voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2025 in.
Een werknemer kan onder bepaalde voorwaarden bovenop het basiscontingent van vrijwillige overuren per kalenderjaar 120 bijkomende vrijwillige overuren, de zogenaamde ‘ relance-uren’ presteren.
Wat 2025 betreft, kan de werknemer in de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 120 bijkomende vrijwillige overuren presteren.
De relance-uren moeten niet meegerekend worden voor de interne grens noch voor de berekening van de arbeidsduur. Bovendien geven deze uren geen recht op overloon.
De relance-uren zijn vrij van RSZ-bijdragen en bedrijfsvoorheffing.
Om beroep te kunnen doen op relance-uren moet een voorafgaand schriftelijk akkoord afgesloten worden tussen werkgever en werknemer waarin de uitdrukkelijke wil tot uiting komt om vrijwillige overuren te presteren. Dit akkoord heeft een geldigheidsduur van maximum 6 maanden.
Nieuwe grenzen loonbeslag – en overdracht
Jaarlijks worden de grenzen voor loonbeslag en loonoverdracht geïndexeerd. Meer informatie hieromtrent vind je hier terug.
Bedrijfswagens nieuwe referentie – CO2-uitstoten
Indien een werkgever een bedrijfswagen ter beschikking stelt aan zijn werknemers ontstaat er een belastbaar voordeel van alle aard wanneer zij deze wagen gebruiken voor privédoeleinden. Eén van de elementen om het belastbaar voordeel te berekenen is de referentie-CO2-uitstoot.
Meer informatie vind je hier terug.
Nieuwe bedragen toegelaten inkomsten voor gepensioneerden
Een gepensioneerde mag een beroepsactiviteit uitoefenen, maar de inkomsten die eruit voortvloeien mogen bepaalde grenzen niet overschrijden. Gebeurt dat toch, dan verliest hij een deel van zijn pensioen.
Jaarlijks worden deze bedragen geïndexeerd. Ontdek hier de bedragen voor 2025.
Let wel: vanaf 1 januari 2025 bestaat er een nieuwe inkomensgrens voor bepaalde gepensioneerde werknemers die werken in het kader van een flexi-job. Meer informatie vind je hier terug.
Aangepast minimaal uurloon gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid bij werken in onroerende staat
Om de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing werken in onroerende staat toe te passen moet de werkgever onder meer een bepaald minimum bruto-uurloon toekennen aan de betrokken werknemers in ploeg.
Voor inkomstenjaar 2025 bedraagt het uurloon 17,27 EUR, voor de inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage (bedrag onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad).
Dit minimaal uurloon geldt niet voor studenten verbonden met een studentenovereenkomst en leerlingen in alternerende opleiding.
Aangepast bedrag omvang gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing gelegenheidsarbeid in de tuinbouw
Werkgevers binnen het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf die zich hoofdzakelijk bezighouden met fruit- of groenteteelt kunnen onder bepaalde voorwaarden een gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing genieten.
De gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing wordt toegekend ten belope van 1,27 EUR per uur vermenigvuldigd met het totaal aantal gepresteerde uren van de gelegenheidsarbeiders in de fruit- of groenteteelt en waarvoor voor het eerst bezoldigingen worden betaald of toegekend.
Deze vrijstelling wordt toegepast op de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is op de bezoldigingen van alle gelegenheidsarbeiders in de fruit- of groenteteelt die door de betrokken werkgever worden tewerkgesteld, na toepassing van de volgende gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing:
- overuren,
- ploegenarbeid inclusief volcontinu/nachtarbeid/ploeg bij werken in onroerende staat,
- investeringen in steunzones,
- startende ondernemingen,
- opleidingen.
Het normaal tarief bedraagt:
- 11,11% indien de gelegenheidsarbeider een Rijksinwoner is;
- 18,725% indien de gelegenheidsarbeider een niet-Rijksinwoner is.
Let wel: de vrijstelling mag niet worden toegepast op de bedrijfsvoorheffing die aanvullend bovenop de reglementair minimaal verschuldigde bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden.
Dit bericht delen: