Eerste blik op de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting ploegenarbeid, de bis-variant!
Nadat het Rekenhof eerder al meldde dat het ontbreken van een duidelijke definitie van het begrip ‘ploegenarbeid’ en de voorwaarde ‘inhoud en omvang van de activiteit’ resulteerde in diverse discussies tijdens controles omtrent de toepassing van de fiscale gunstmaatregel gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid, zette een recent arrest van het Grondwettelijk Hof de puntjes op de i.
Het Grondwettelijk Hof antwoordde op een prejudiciële vraag van het Hof van Cassatie dat het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel niet wordt geschonden in de mate dat:
- enkel ondernemingen waarin de ploegen dezelfde omvang van het werk verrichten, zoals in de industriële sector, de vrijstelling kunnen genieten terwijl ondernemingen waarin de omvang van het werk van de ploeg varieert volgens piek- en daluren uitgesloten worden van de vrijstelling;
- de ondernemingen waarin de omvang van het werk van de ploegen vergelijkbaar maar niet dezelfde is, uitgesloten worden van de vrijstelling.
Een uitgebreide bespreking vindt u hier terug.
Omdat het momenteel onduidelijk is of de uitspraak van het Grondwettelijk Hof zal resulteren in een strengere beoordeling van het begrip ‘ploegenarbeid’ in geval van fiscale controle, werkt de regering op heden aan een bijkomende tijdelijke fiscale maatregel, de zogenaamde ‘bis-variant’.
Deze bis-variant zal naast de gewone gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid bestaan.
De werkgever heeft dus de keuze tussen de 2 volgende toepassingsvormen van de vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid:
- De huidige regeling van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid;
- De nieuwe regeling van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing – de bis-variant.
Krijtlijnen gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid – de bis-variant
Voorwaarden
De bis-variant van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid kan toegepast worden door ondernemingen die ploegenarbeid verrichten waarbij:
- Het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers;
- De ploegen hetzelfde werk doen qua inhoud;
- De ploegen elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder onderbreking. Een onderbreking tussen de opeenvolgende ploegen die maximaal 15 minuten bedraagt wordt hierbij niet in aanmerking genomen;
- Er geen overlapping is van meer dan een vierde van hun dagtaak tussen de opeenvolgende ploegen;
- De werknemers die ploegenarbeid verrichten, een ploegenpremie ontvangen. De ploegenpremie moet ten minste 2% bedragen van het bruto-uurloon en moet vanaf 1 april 2024 worden opgenomen in een cao, het arbeidsreglement of de arbeidsovereenkomst;
- De werknemers in de betrokken maand tenminste één derde van hun arbeidstijd in ploegenarbeid zijn tewerkgesteld;
- De werknemers behoren tot ofwel categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002 ofwel statutaire werknemers betreffen bij de autonome overheidsbedrijven Proximus en Bpost ofwel bepaalde werknemers betreffen bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail.
In de bis-variant speelt de voorwaarde dat de ploegen hetzelfde werk doen qua omvang niet.
Hierdoor kan de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid ook toegepast worden bij ploegen waarvan de omvang van het werk niet gelijk is. Het bedrag van de vrijstelling wordt wel verminderd naarmate het verschil in omvang van het werk tussen de opeenvolgende ploegen groter wordt.
De memorie van toelichting verduidelijkt dat de omvang van het werk van de ploeg in beginsel moet worden gemeten aan de hand van de output van het werk van de ploeg. Daarnaast vermeldt men dat omwille van praktische redenen, indien de output van het werk moeilijk te meten of te verifiëren is, de administratie de omvang in de meeste gevallen kan en zal vaststellen in functie van de samenstelling en de grootte van de opeenvolgende ploegen.
Omvang van de vrijstelling
De omvang van de bis-variant van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid is afhankelijk van het verschil in omvang van het werk tussen de opeenvolgende ploegen.
Het bedrag van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid - de bisvariant wordt aan de hand van de volgende 4 stappen bepaald:
- STAP 1: berekenen van het bedrag van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid volgens de huidige manier (bij gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid: 22,8% vrijstelling, bij gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing volcontinu: 25% vrijstelling);
- STAP 2: berekenen per werkdag dat er ploegenarbeid wordt verricht in de maand, enerzijds van de afwijking in de omvang van het werk van de elkaar opeenvolgende ploegen ten opzichte van de ploeg met de kleinste omvang van het werk en anderzijds de totale omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen;
- STAP 3: berekenen van de afwijking in de omvang van het werk van de maand, uitgedrukt in een percentage. Hiervoor delen we de som van het voor elke werkdag van die maand vastgestelde verschil in omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen door de som van de voor elke werkdag van die maand vastgestelde totale omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen.
- STAP 4: verminderen van bedrag dat wordt bekomen in STAP 1 met het percentage bekomen in STAP 3. Het restant is het bedrag van de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing dat kan worden toegepast.
Voorbeeld:
In een bepaalde onderneming worden de werknemers tewerkgesteld in opeenvolgende ploegen.
Op dag 1 bedraagt de omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen: 60, 40 en 40.
Op dag 2 bedraagt de omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen: 20, 10, 30.
STAP 2:
De afwijking op dag 1 bedraagt 20/140 of 14,29%.
De afwijking op dag 2 bedraagt 30/60 of 50%.
STAP 3:
De afwijking bedraagt bijgevolg 25% (=(20+30)/(140+60)).
STAP 4:
Het bedrag vrijstelling bedrijfsvoorheffing dat bekomen werd in de eerste stap moet verminderd worden met het percentage van 25%.
Aangiftecode
De bestaande gedeeltelijke vrijstelling voor ploegenarbeid en de zogenaamde 'bis variant’ zal met dezelfde code aangegeven moeten worden in de tweede aangifte van de bedrijfsvoorheffing.
De keuze voor één van de 2 toepassingsvormen van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing zal in de aangifte enkel tot uiting komen doordat er een hoger of lager bedrag aan vrijgestelde bedrijfsvoorheffing in de aangifte wordt vermeld.
Inwerkingtreding
De bis-variant van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid zal toegepast kunnen worden op de bezoldigingen die werden betaald of toegekend vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2026.
Let wel: bovenvermelde is gebaseerd op ontwerpwetgeving en bijgevolg nog aan wijzigingen onderhevig.
Bron:
- Wetsontwerp van 22 maart 2024 houdende diverse fiscale bepalingen (DOC 55 3865/006) – amendementen.
Dit bericht delen: